aelv-1.jpg

Verslag van de reis van Bram Krol naar Nepal, juni/juli 2011

Een prettige reis, goed verlopen en goed georganiseerd door Dhruba Adhikari, met behulp van Norbu Tamang. De eerste keer dat ik met Qatar Airways reisde; dat is voor herhaling vatbaar. Er waren een aantal hoogtepunten:

1. Bezoek aan pioniersgebied Makwanpur. Dit is één van de streken waar (bijna) nog geen Christenen wonen.  Door de inzet van Dhruba is er nu een groepje van een tiental nieuwe gelovigen, samen met éen persoon die recent naar dat gebeid is verhuisd. We waren er twee dagen, samen met een evangelisatiegroep van jongeren uit Kathmandu. Honderden belangstellenden! Vijftien mensen gaven te kennen open te staan voor het Evangelie. We konden Bijbels bij hen achterlaten, door een grote gift die we voor dat doel ontvingen. Overal hebben we veel Bijbels uitgedeeld aan de echte belangstellenden. Het was interessant de commentaren van de mensen te horen. Ik versta inmiddels een aardig woordje Nepalees. “Moet jij niet zo’n boek?” “Nou, dat moet ik eerst aan m’n man vragen. Dan moet je wel wat voelen voor hun geloof.” “Voel jij daar dan niks voor? Dat is heel wat beter dan wat we nu hebben...” Binnenkort zal er een gemeente ontstaan in Makwanpur, op 4½ uur met de auto vanuit Kathmandu.

2. Twee Gemeentegroei-conferenties in het westen van Nepal: de eerste in het bergdistrict Salyan met 70 deelnemers (25 predikanten), dat we bereikten na een reis van 14 uur met de bus vanuit Nepalganj, waar we per vliegtuig heengingen. De tweede conferentie was in het Dang district, met 100 deelnemers, van wie 55 predikanten uit 48 verschillende gemeenten. De predikant die deze conferentie in zijn stad Ghorahi organiseerde, ds. Jana Bahadur Chowdhari, is een zeer ondernemend man. Hij heeft een grote gemeente, en in hun gebouw kwamen we samen. Mededocenten waren deze keer zowel Dhruba als Norbu. Na de conferentie in Salyan preekte ik op de zaterdag in een grote pinkstergemeente in een klein stadje met de naam Shrinagar. Er waren een handvol nieuwelingen in deze bijzonder geanimeerde en bewogen samenkomst.

3. In Kathmandu had ik de gelegenheid te dineren met een oud-minister en een parlementslid, mede vanwege een project in Ramechhap. Met het bestuurtje van dit naaiproject heb ik uitgebreid gesproken, en ook met onze controleur en begeleider voor dit project: dhr. Manish Ranepaheli uit Damak. Alles loopt momenteel als een trein.

4. In het oosten van Nepal heb ik enige tijd doorgebracht in Pakhribas, de eerste gemeente van de Vrije Presbyterianen in dat land. Ooit heb ik hun gebouwtje plechtig geopend... Ik preekte er, alsook in een aantal gemeenschappen rondom: Sanney, Pakhribas-bazar en Leguwa. In Leguwa is er een grote groei (7 dopelingen dit keer, in Pakhribas 3). Na de dienst gaf een man te kennen dat hij met zijn gezin (vrouw en 3 kinderen) nu ook Christen wil worden. In Pakhribas is een geestelijke opleving onder de jongeren gaande. Toe gingen we verder naar dorpen meer naar het westen: Chowfal en Jandaul. Vooral de eerste maakt een goede groei mee; er zijn nu 50 gelovigen.

            In Damak en omgeving ben ik meegereisd met evangelist Santosh (onze tussenpersoon voor de Kirati) naar Balamvita en enkele andere dorpen. Er is overal een interessante groei; in Kamaljhiora staan 5 gezinnen op het punt Christen te worden, allen Kirati. Tijdens ons bezoek kwam daar nog een gezinnetje bij. Santosh’ kerkje in Damak moet vergroot worden. Er is nieuwbouw, maar geen geld om de bouw af te maken.

            Toen naar Rangeli, waar de predikant Suresh Marandi pas drie jaar woont. Hij werkt op een kantoor, waardoor hij een salaris heeft. Zijn gezinnetje leverde de eerste gelovigen onder een districtsbevolking van 50.000. Pas na de gemeentegroeiconferentie van een half jaar geleden in Biratnagar heeft Suresh de pressie op de Christenen getrotseerd. Er zijn sinds een half jaar 60 mensen tot geloof gekomen. Kijk, daar doen we het voor! Ook heeft hij een kleine gemeenschap gesticht in Noord-India (Rangeli ligt op 3 km. van de grens). Er is ook een schoolhoofd uit een afgelegen dorp in de Indiasche deelstaat Bihar tot geloof gekomen, die een dertigtal belangstellenden in zijn dorp heeft verzameld. Hij was in Rangeli bij ons bezoek, met het verzoek: “Kom over en help ons.” Maar dat dorp ligt wel op 16 uur met de trein, midden in de deelstaat die bekend stond als: “Het graf van de zendelingen.” Deze man wil ik graag met een projectje helpen. Tijdens ons bezoek gaven weer vijf mensen aan dat ze Christus wilden leren kennen.

            Toen Belbari, dichtbij Itahari, ook op de riviervlakte gelegen, net als Rangeli en Damak. Een gestaag groeiende gemeente, nu bestaande uit acht gezinnen. Verder zijn er vijf gezinnen na aan een bekering toe, naar het lijkt. Daar heb ik de sabbat gepreekt. Aan de jeugd hebben we een bongoset cadeau gedaan, voor gebruik tijdens de samenzang.

5. In Ghorahi ontmoette ik een jonge Britse arts, die graag met een team medici een ambulant gezondheidskamp wil houden. Mogelijk gaan we in de toekomst samenwerken aan de grens van Nepal met Tibet. Hij was ook erg in het geloof geïnteresseerd. Projecten liggen er genoeg. Met de hoteleigenaar, de heer G.S. Paudel, ben ik in overleg over een project, en ook met een oud-minister, de heer Ram Hari Dungel, namelijk over een tweede project in zijn woongebied nabij Ramechhap, honingproductie. Ik kan goed met hen praten, ook over het geloof. Alleen, hebben machtige mensen (bovendien ook leden van de hoge kaste) hebben weinig vrijheid; ze zitten vast in hun eigen spinneweb.

6. Voor zendingsdoelen heb ik verscheidene projecten lopen: zoals vermeld in Makwanpur en Rangeli, en 3 potentiële evangelisten in de omgeving van Damak, die ik eerst eens een maand proef wil laten draaien, om daarna verder te beslissen. Eén van hen, Pradeep Bika, heb ik een gitaar cadeau gedaan. Hij kan aardig spelen, maar komt uit een arm gezin. De ‘exorbitant’ hoge uitgave van 18 euro voor een gitaar is voor hem een onhaalbare luxe... Hij komt uit het buurtschap Dhimdime, bij Balamvita, 25 km. van Damak. Zijn zus is één van de onderwijskrachten op het schooltje van Balamvita. De overige twee kandidaten voor evangelisatie zijn: Ruben Pariyar uit Oodlabari en Sonam Ram Santali uit Balamvita.

7. Verder heb ik in Kathmandu nog gesproken in een evangelische gemeente die werkt onder slumbewoners. Een interessante ervaring. Bij de predikant heb ik wat kleding achtergelaten voor de allerarmsten.

Verder: gezondheid uitstekend, humeur prima en het geloof op volle kracht. Dat is allemaal genade. Het was een plezier om zorgeloos door Nepal te toeren, ook al heb ik geen uurtje rust gehad.

Met het project onder de Kirati (ziekenhuisje) gaat het goed. Maar door de regen konden we daar niet heen.

Het was de moeite waard om (levensgevaarlijk) op het dak van een bus vanuit Leguwa te reizen, soms langs diepe steilten, terwijl de bus steeds in de modder bleef steken. Na 5 uur hadden we de 25 kilometer erop zitten...

Als ik de vooruitgang zie, de bemoedigingen die we brachten voor kerken en evangelisten, de tientallen mense die door onze bezoeken en conferenties (vaak indirect) tot geloof kwamen, dan is het belang van deze reizen duidelijk. ‘Snoepreizen’, volgens een mij onbekende dame, die meende me te moeten vermanen. Ja ja, in de hitte, slapen op planken met drie man in een kamertje gestouwd, onhygiënisch bereide maaltijden, kakkerlakken onder je hoofdkussen, ‘slapen’ in een krappe, schuddende bus die over slechte wegen rijdt. Dat doe ik echt niet voor de snoep. Voor het Koninkrijk; anders zou ik gewoon luxe thuis blijven.

Bram Krol
Gorinchem, 14-07-2011