Geen angst meer                                                           (Uitdaging  jan. ’12; bewerkt)

We zaten op de dood te wachten. Elk moment kon de eerste granaat in ons midden ontploffen. Het was voor iedereen duidelijk: dit waren onze laatste seconden op aarde. Op ons huis stonden zelfs raketwerpers gericht. Ontsnappen was onmogelijk. 1500 militairen hadden ons omsingeld. Het speelde zich af in het zuiden van Mogadishu 1997. Ik had een interview voor een krantenartikel gehouden met enkele beruchte warlords in Somalië. Omdat het laat was geworden, bleven enkelen de nacht over in het huis waar ik ook logeerde. Onder henbevond zich de man die de vader van de meest gewelddadige krijgsheer in het land had laten doden. Zoon Aideed zag nu zijn kans schoon om zich te wreken. We zweetten peentjes. Angst! Iedereen zat te zuchten en te steunen. De spanning was om te snijden. (Het liep toch nog goed af, want de soldaten van Aideed gingen later op diezelfde dag in staking om een hogere soldij...)

Angsten, wie is er los van? De angst om te sterven, verlatingsangst, mensenvrees, angst om een flater te slaan, angst voor de toekomst. Sommigen durven niet te slapen zonder lichtje; er is angst voor geweld, ziekte, pijn en lijden. Sommigen kijken niet meer naar het nieuws, omdat de ellende hen teveel aangrijpt.

Het kan nog erger... Er zal een tijd komen, dat de mensen zullen bezwijken van de angst. Jezus heeft dat aangekondigd. “Dan zullen er tekenen zijn aan de zon en de maan en de sterren, en op de aarde zullen de volken sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee; de mensen worden onmachtig van angst voor wat er met de wereld zal gebeuren, want de hemelse machten zullen wankelen.” (Lucas 21:25,26)  De mensen zullen ongekend bang zijn in de dagen vooraf aan de terugkomst van Jezus Christus. Vreselijke dingen zullen zich op aarde voltrekken. Niemand zal zich meer veilig voelen, behalve wie vrede met God heeft.

Maar ook zonder die extremiteiten is er veel vrees. Dat is iets van alle tijden. Psalm 107 gaat erover. Die Psalm beschrijft de situatie van de gelovigen die na de ballingschap terugkeerden naar het Beloofde Land. Zij hebben de nodige trauma’s opgelopen. Maar uiteindelijk zijn ze allen bevrijd van hun ellende: “Die Hij verloste uit de greep van de angst...” (:2) Het viervoudige refrein van die Psalm is: “Ze riepen in hun angst tot de Heer, Hij heeft hen bevrijd uit vele gevaren, hij wees hun de rechte weg, de weg naar een stad, een woonplaats.” (:6,7) God heeft een plekje voor iedereen. Dat refrein heeft verschillende vormen. Maar het gaat in alle gevallen om de bijzondere bevrijding van mensen die zwaar in de problemen zaten, in de greep van een grote angst.

Psalm 107 schetst vier noden waaruit mensen werden gered. Die angst wordt de mens niet altijd van buiten aangedaan. Vaak is hij er zelf de oorzaak van. In het eerste geval gaat het om mensen die verdwaalden in de woestijn. Zij moesten door gebrek aan voedsel en water de dood onder ogen zien, maar God redde hen. Een tweede groep viel ten prooi aan de eigen lichzinnigheid. Het lijkt een tijdlang het summum van vrijheid, maar wie normloos en mateloos leeft, valt uiteindelijk ten prooi aan walging. Hij raakt verslaafd aan steeds sterkere prikkels, en kijkt neer op het ‘gewone’ leven. Hoe vaak gebeurt dat juist niet in onze tijd? Maar zelfs zij, die verwende mensen (soms zelfs met suïcidale neigingen), mogen ervan getuigen dat God wil ingrijpen als ze tot Hem roepen. Zo was dat vroeger en ook nu. De vierde groep was het slachtoffer van omstandigheden, waarin ze tegen hun zin terecht kwamen. Het leven is hard en genadeloos. Ze werden midden op zee overvallen door een heftige storm, maar ook zij werden gered. Eigen schuld of niet, wie in zijn nood God zoekt, zal verlossing vinden.

Deze uitreddingen worden als een voorbeeld gegeven. Dit zijn niet de enige gevaren waaruit God redt. Hij doet dat voor iedereen die zijn hulp bij Hem zoekt, ongeacht de omstandigheden.

En dan Hebreeën 2:15. Dat gaat nog verder in het identificeren van de redenen voor de angst. Daar spreekt de Bijbel over de “levenslange angst voor de dood.” Die basisangst vind je bij elk mens. Niet ieder is zich daarvan bewust. Maar wanneer je erop let, zie je het. Niet alleen de angst om te sterven, maar ook om dingen of mensen te verliezen, bijvoorbeeld onze gezondheid, komt uit één en dezelfde bron: de angst voor de dood. Dat geldt voor al onze trauma’s, frustraties, depressies en somberheid. Daarmee houdt de duivel de mensen in zijn wurggreep. Ze proberen te genieten ‘zolang het nog kan’. Ze proberen de ‘dag te plukken’, want morgen gaat het misschien niet meer. Ze zijn bang voor de werkelijkheid, en proberen die te ontvluchten in drank en drugs. Intussen verliezen ze het heden en maken hun toekomst stuk.

Maar er is een oplossing. “De Zoon is een mens geworden..., om door zijn dood af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, en zo allen te bevrijden...” (Hebreeën 2:14,15) Er bestaat een recht op bevrijding van de angst. We worden uitgenodigd om die bijzondere innerlijke vrede te beleven. De uiteindelijke oplossing voor onze angsten ligt niet in pilletjes, vakanties of therapieën. We moeten bij Jezus zijn!

 Vragen:

  1. Lees Psalm 107:28-30. Aan welk verhaal van Jezus doet dit je denken? Was er daar ook sprake van angst?
  2. In Sefanja 2:15-17 wordt gesproken over een grote angst. Waarom? Bestaat daar een remedie tegen? (Zie 2:1-3)
  3. Welke oplossing tegen angsten biedt 1 Johannes 4:18?

Bram Krol