HET GOEDE RECHT VAN HET CHRISTELIJKE GELOOF

De kritiek van Tjarko Evenboer weerlegd - 6

Tjarko Evenboer werd in Christelijke kring bekend door zijn boek over de zondvloed en de zondvloedverhalen die je overal op aarde in de tradities van landen en stammen tegenkomt. “De wereldwijde vloed” bracht veel nieuws. Toen, tot verbazing van tallozen, brak hij met het Christelijke geloof. Deze stap was eerlijk voor hemzelf. Hij weigerde te doen alsof – en dat valt in hem te waarderen. Hij schreef een uitgebreide verklaring voor die stap, in 11 grote artikelen. Maar kloppen zijn argumenten?

 

Ik publiceer wat hij zelf op zijn site heeft gezet (www.dewereldwijdevloed.nl), maar voeg daar een aantal noten aan toe waarin ik uitspraken van Evenboer bekritiseer. Ik behandel zijn artikelen zoals die tot 10 juli 2020 op zijn site stonden. Latere aanvullingen laat ik hier buiten beschouwing.

Mijn commentaar staat in blauwe letters onderaan.

A.J. Krol

_______________________________________________

 

WAAROM IK HET CHRISTELIJK GELOOF VERLAAT
6. DE AANBIDDING VAN MITHRA EN HET CHRISTELIJK GELOOF


In het vorige hoofdstuk besprak ik hoe de elementaire theologie van het christelijk geloof weinig van doen heeft met de ‘historische’ Jezus Christus, en vooral is gefundeerd op het onderwijs van Paulus van Tarsus. Paulus schreef zijn eerste brieven al in de jaren veertig van de eerste eeuw, en in die brieven ontbreken historische verwijzingen naar Jezus van Nazareth; er is in de brieven weinig tot geen overlap met de Jezus uit de evangeliën. De Jezus die Paulus predikt is vooral een ‘geestelijk type’, een goddelijk persoon die stierf, opstond en alles overwon, zodat wij in hem ook sterven, opstaan en overwinnen. De evangeliën duiken pas veel later in de geschiedenis op. Daar komt bij dat Paulus de 'historische Jezus' nooit heeft ontmoet, en zelfs nauwelijks contact met diens discipelen had. De vraag is dan: hoe kwam Paulus aan zijn theologische ideeën over een ‘zoon van God’ die sterft en opstaat en universele middelaar tussen God en mens werd? Deze concepten zijn namelijk niet terug te voeren op het joodse Oude Testament.

De godenzoon die sterft en na drie dagen tot leven komt
Veel van deze ‘typisch christelijke’ concepten lijken helder teruggevoerd te kunnen worden op heidense religies. Om te beginnen het idee van de godheid of godenzoon die sterft en na drie dagen weer tot leven komt. We komen dit idee tegen in een groot aantal godsdiensten in de Oudheid, die al bestonden ver voor het christendom op het toneel verscheen. 1

In veel culturen hing de dood en opstanding van de godheid samen met de zonnewende en de seizoenen: het sterven van de godheid symboliseerde het terugtrekkende zonlicht en het verval van de natuur in de herfst en winter, de opstanding symboliseerde de zonnewende waarna het licht weer sterker werd en de natuur ‘herboren’ werd in de lente. De daaropvolgende vruchtbaarheid van het land was cruciaal voor de volken. Omdat men leefde van de opbrengst van het land, had men symbolisch deel aan de opstanding van de (zonne)god.

Een bekend voorbeeld is Osiris, de Egyptische godheid, die sterft, en wiens lichaam wordt verdeeld zodat het land zich ermee kan voeden. De Egyptenaren vierden dit met veel ceremonieel: het lichaam van Osiris werd in een processie symbolisch naar zijn graf gebracht; op eerste dag na zijn begrafenis werd er gerouwd om Osiris, op de dag erna werden begrafenisriten uitgevoerd, en op de derde dag werd Osiris tijdens de dageraard herboren en als grote overwinnaar gekroond met de kroon van Ma'at.[1] Overigens kenden de Egyptenaren ook het idee van de goddelijke Vader en de Zoon: Osiris kreeg een zoon, Horus, die zelf ook goddelijk was, en op goddelijke wijze was verwekt. Zij maakten deel uit van de drie-eenheid van Osiris, Isis en Horus.

Ook de Frygische god Attis, geboren uit de moedermaagd Nana, stierf en stond op uit de dood. Ook voor hem werd een ritueel uitgevoerd om zijn sterven en opstanding te vieren: in het voorjaar werd een beeltenis van Attis aan een naaldboom gebonden en in een graf gelegd. Na een dag van rouw zou Attis, op de derde dag, weer levend geworden zijn en werd uit zijn graf gehaald. De priesters proclameerden zijn opstanding en vertelden de ingewijden dat zij op gelijke wijze redding van de dood zouden ontvangen.

De aanbidding van de stervende en herrijzende zon werd door de Romeinen gevierd als het feest van de Sol Invictus (de onoverwinnelijke zon). Veel van dit soort ‘heidense’ feesten werden gevierd rond de zonnewende (ca. 21 december): het moment dat de duisternis weer verdween en het licht weer kwam. De wedergeboorte van de godheid symboliseerde daarmee de overwinning van het licht over de duisternis. Dat is ook de reden dat het kerstfeest, met de komst van Jezus Christus als licht, traditioneel rond die tijd gevierd wordt. 2

De aanbidding van de godheid Mithra
De overeenkomsten worden echter zeer groot als we de grondbeginselen van het christelijk geloof – en dan vooral de theologie van Paulus – vergelijken met de aanbidding van Mithra door de oude Perzen.

De aanbidding van Mithra ontstond eeuwen voor Christus als een onderdeel van het Zoroastrisme: de monotheïstische en dualistische religie uit het gebied dat we nu Iran noemen. Rond het begin van onze jaartelling kende men in het Romeinse Rijk een afgeleide van de cultus: veel Romeinse soldaten aanbaden de oorspronkelijk Perzische god Mithra daar onder de naam ‘Mithras’. In landen rondom de Middelandse Zee en zelfs in heel Europa zijn Mithras-tempels teruggevonden, meer dan 400 in totaal. Ook in de omgeving van Klein-Azië en Israël was de aanbidding van Mithra vertegenwoordigd.

Er zijn een aantal bijzonder grote overeenkomsten tussen de Perzische en Romeinse cultus rond Mithra(s) en het geloof in Jezus Christus:

  • Mithra bracht het verbond met God. Mithra was de ‘god van het verbond’. Zijn naam verwijst daar ook naar (‘mitra’ betekent zoiets als ‘verbond, overeenkomst, belofte, testament, contract’). Hij was de god die de mens in verbond bracht met de hoogste God (Ahura-Mazda).
  • Hij was de middelaar tussen God en mens. De schepper-God Ahura-Mazda was de bron van al het goede; de bron van alle kwaad was Ahriman (een soort Satan). Mithra nam de middenpositie in tussen die twee, daarmee symboliserend dat hij de brug tussen goed en kwaad sloeg. Hij werd gezien als ‘middelaar’ tussen de hemel en aarde, tussen de slechte mens en de goede God. Theopompus van Chios vermeldde in de 4e eeuw voor Christus: 'Mithra heeft een tussenpositie. Daarom noemen de Perzen Mithra de Middelaar' (aangehaald Plutarchus, De Iside et Osiride, hoofdstuk 46).
  • Hij werd ‘het licht van de wereld’ genoemd. Mithra werd gezien als goddelijk licht, en werd geassocieerd (hoewel niet vereenzelvigd) met de zon. Hij werd letterlijk ‘Licht van de wereld’ genoemd.
  • Mithra werd gezien als Zoon van de hoogste God. Hij was de zoon van de scheppergod Ahura-Mazda, die soms met ‘vader van Mithra’ werd aangeduid.
  • Hij was onderdeel van een goddelijke drie-eenheid. De Perzen aanbaden namelijk een drie-eenheid van Ahura Mazda (de hoogste God en Vader), Anahita (de godin van liefde en wijsheid, de Moeder) en Mithra (de middelaar met de mens). Net zoals Ahura-Mazda ook wel ‘vader van Mithra’ genoemd werd Anahita ook wel de ‘moeder van God’ genoemd – het is duidelijk dat de drie figuren door elkaar heen liepen.
  • Hij werd maagdelijk ontvangen. Er zijn aanwijzingen dat Anahita (het Moeder-aspect in de drie-eenheid) gezien werd als een maagd, en dat zij maagdelijk van Mithra beviel.[2] In een inscriptie uit 200 voor Christus in westelijk Iran werd een tempel zelfs letterlijk opgedragen aan ‘Anahita, de onbevlekte maagdelijke moeder van de heer Mithra’.[3]
  • Hij was betrokken bij de schepping van de wereld. Mithra was niet direct de Schepper zelf, want dat was de vadergod Ahura-Mazda. Het was ‘door’ Mithra dat Ahura-Mazda de aarde heeft geschapen, en het was ook ‘door’ Mithra dat de mens tot Ahura-Mazda kon naderen. Mithra vormde dus zowel bij de schepping als bij de verlossing van de mens de schakel tussen God en mens.
  • Mithra werd geassocieerd met een bloedoffer. Het ging hier om het bloed van een stier. In de Romeinse cultus wordt Mithras veruit het vaakst afgebeeld terwijl hij een stier offert. Uit het bloed van de stier kwam graan of koren voort, wat symboliseert hoe de offerdood leidde tot nieuw leven. De volgelingen van Mithras geloofden echter dat zij zélf deel kregen aan de dood en het leven van de stier, en daardoor aan de verlossing die in dit bloed was. Een Mithraïstische inscriptie in een Mithras-tempel in Rome luidt: ‘U verloste ons na het vergieten van het eeuwige bloed. Accepteer, o heilige Vader, accepteer de wierookbrandende Leeuwen, door wie wij het wierook aanbieden, en door wie wijzelf verteerd worden.’[4]
  • De dood van Mithras werd gevierd met een ceremonie met brood en wijn. De Encyclopaedia Britannica zegt hierover: ‘Verbond en opoffering zijn [in het Mithraïsme, red.] aan elkaar verbonden, omdat verdragen in de oudheid werden bekrachtigd met een gemeenschappelijke maaltijd’.[5] De gezamenlijke maaltijd met alle ingewijden was een van de meest voorkomende ceremoniële plechtigheden binnen het Romeinse Mithraïsme, en men vermoed dat het brood een symbool was voor het lichaam van de stier, en de wijn voor het bloed van de stier. Door te eten en te drinken werd het verbond dat Mithras tussen God en mens vestigde bekrachtigd, omdat men symbolisch deel werd aan de offerdood. Dat de christelijke viering van het avondmaal sterk leek op de ceremoniële maaltijd van de Mithras-aanbidders, blijkt wel uit het feit dat kerkvader Justinus de Martelaar (2e eeuw na Chr.) er in zijn geloofsverdedigende geschrift ‘Apologia’ specifiek naar verwijst. Hij beschreef in dit geschrift namelijk het christelijke avondmaal – hoe Jezus het brood nam en het zijn lichaam noemde, en de wijn nam en het zijn bloed noemde – en voegde eraan toe: ‘…iets wat de goddeloze duivels hebben nagebootst in de mysteriën van Mithras, die hetzelfde opdroeg.’[6] De kerkvader zag in de grote overeenkomst een duivelse imitatie. Hetzelfde geldt voor kerkvader Tertullianus, die eveneens de broodmaaltijd van Mithras noemde als 'pervertering van de waarheid'. Dit is echter een omdraaiing van de werkelijkheid, want de Romeinse Mithras-cultus bestond al zeker in de eerste eeuw voor Christus, en de Perzische Mithra-cultus gaat zelfs vele eeuwen terug. 3
  • Mithras werd geassocieerd met wederopstanding. Dood en opstanding zijn centrale thema's in alle heidense zonneculten. Omdat Mithras met de zon geassocieerd werd, werd hij volgens de mythe geboren, reisde vervolgens een tijd lang, leed en stierf uiteindelijk, om vervolgens weer te herrijzen. Hij werd op zijn reis vergezeld door de twaalf sterrenbeelden van de dierenriem, iets wat doet denken aan de 12 apostelen die Jezus vergezellen. Kerkvader Tertullianus (2e-3e eeuw na Chr.) spreekt zich in zijn geschrift tegen dwalingen expliciet uit tegen de Mithras-cultus en haar 'wederopstanding', die sterk op die van Christus leek.’[7]
  • Mithra was ook de geestelijke overwinnaar. In een Yasht (een Perzische hymne) wordt Mithra geprezen als de ‘alles waarnemende god van het hemelse licht, de bewaker van verbonden, de beschermer van de rechtvaardigen in deze wereld en de volgende, en vooral als de boogschutter van de machten van kwaad en duisternis’.[8] Mithra wordt soms als oorlogsgod gezien, hoewel het duidelijk is dat hij vooral een geestelijke oorlog voerde, als heerser van Licht die de geestelijke machten van duisternis overwon.
  • De volgelingen van Mithras moesten opnieuw geboren worden. In de leer van Mithras werd specifiek benadrukt dat een vleselijk mens de hemelse realiteiten niet kon zien; hij moest opnieuw geboren worden door de Geest van de hoogste god. Dit gebeurde door inwijding in het Mithraïsme. We weten dit omdat de tekst van deze inwijding grotendeels bewaard is gebleven. Enkele citaten[9] uit het inwijdingsgebed: ‘Vuur gegeven door God tot mij, oorsprong van het vuur in mij, oorsprong van het water in mij, ... geef mij over aan de onsterfelijke geboorte, … zodat ik het onsterfelijke mag gaan zien, dat ik opnieuw geboren mag worden in mijn gedachten, en de heilige Geest mag ademen in mij, dat ik mij mag verbazen over het heilige vuur, dat ik een blik mag werpen op het ondoorgrondelijke, ... want vandaag sta ik op het punt te aanschouwen met onsterfelijke ogen – ik, sterfelijk geboren uit sterfelijke baarmoeder, maar getransformeerd door een enorme kracht en een onvergankelijke rechterhand en met onsterfelijke geest (…).’ En: ‘Je zult niets menselijks horen, noch iets van enig ander aards wezen, noch zul je in dat uur iets van sterfelijke zaken op aarde zien, maar je zult alle onsterfelijke dingen zien. ... Want op die dag en op dat uur zul je de goddelijke orde van de hemelen zien.’ En: ‘...Dat een man, ik, ... geboren uit de sterfelijke baarmoeder en uit menselijk zaad, dat hij door de wedergeboorte vandaag onsterfelijk geworden is volgens de wil van de buitengewoon goede God, dat doet hem besluiten u te aanbidden, en te bidden met al zijn menselijke kracht.’ Het lijkt sterk op Johannes 3: ‘...alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien. Niemand kan het koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest. Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. Wees niet verbaasd dat ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten worden.’
  • De volgelingen van Mithra pasten een waterdoop toe. Dit weten we, wederom, omdat er al in de vroege kerk kritiek was op het idee van de christelijke waterdoop omdat deze ceremonie ook bij heidenen voorkwam met dezelfde toegeschreven werking, waaronder in de cultus van Mithras. Tertullianus gaat in zijn geschrift over de doop in op deze kritiek, en geeft toe dat dit inderdaad het geval is: 'Want in bepaalde riten van Isis en Mithra wordt de inwijding gedaan door middel van doopwater. (…) Sterker nog, door water rond te dragen en het te sprenkelen doen hele buitenplaatsen, huishoudens, tempels en hele steden boete, en bij alle evenementen en bij de Apollinarische en Eleusiniaanse spelen wordt men gedoopt, en zij nemen aan dat het effect hiervan wedergeboorte is en kwijtschelding van de straf.’[10] Het idee van een waterdoop tot wedergeboorte en reiniging van zonden (en soms het bekeren en dopen van hele steden en dorpen) was dus overduidelijk reeds bekend bij een groot aantal heidense culten, waarvan die van Mithras het bekendste voorbeeld was. De 'doop' die de volgelingen van Jezus uitvoerden was voor deze volken dus niets nieuws: het was hooguit de bekering tot weer een nieuwe godheid met een nieuwe naam. 4
  • De Mithras-volgelingen geloofden dat zij stierven en herleefden. Door hun wedergeboorte daalden ze neer in de dood, en stonden ze op door de onsterfelijke geest van God. De Mithras-ingewijde bad: ‘O Heer, terwijl ik wedergeboren word, ga ik dood; terwijl ik groei en gegroeid ben, sterf ik; terwijl ik geboren word uit een leven gevende geboorte, ga ik door, overgegeven aan de dood - zoals U hebt gegrondvest, zoals u hebt besloten en het mysterie hebt gevestigd.’ Dit lijkt sterk op Paulus’ leringen, waarin hij benadrukt dat wie uit de geest geboren is, dood is voor zijn oude leven, en dat de gelovige met Christus sterft en opstaat in een nieuw, geestelijk leven.
  • De volgelingen van Mithra kenden het idee van een hemel en hel. Voor mensen die stierven wachtte ofwel de hemel van Ormuzd of het hellevuur van Ahriman.
  • Mithra zou aan het einde der tijden de eindoverwinning behalen. De Mithra-cultus kende het idee dat er aan het einde een grote oorlog tussen de machten van het licht en de machten van de duisternis zou plaatsvinden, tussen de hemelse legers van Ahura-Mazda (God) en Ahriman (Satan), waarbij het kwaad voor altijd overwonnen zou worden. Ahriman zou worden vernietigd, en het dodenrijk (hades) zou volledig omvergeworpen worden, en de hele aarde zou uiteindelijk één worden met Ahura-Mazda.
  • Mithra was de rechter die het laatste oordeel zou voltrekken. Mithra werd namelijk gezien als de spreker en behouder van Waarheid, en was in die hoedanigheid ook de uiteindelijke rechter (‘ratu’) namens Ahura-Mazda, die ervoor moest zorgen dat zielen die niet rechtvaardig waren, niet tot het paradijs toe werden gelaten.
  • De leer van de Mithra-cultus legde een sterke focus op het verlaten van de vleselijke lusten. De taak van de mens was om zijn of haar goddelijke ziel los te maken van de ketenen van het lichaam en door inwijding en discipline steeds verder de hemelse staat van zuiverheid te bereiken.
  • Mithra steeg op naar de hemel. De Perzische god Mithra verliet de aarde en steeg op naar de hemel in de strijdwagen van de zonnegod. Op die manier ging hij de mens voor; de volgelingen van Mithra moesten – door het afleggen van hun aardse ketenen – zijn voorbeeld volgen, de vleselijke lusten achter zich laten en deel worden van de hemelse dingen.

De Perzische aanbidding van Mithra waaierde uit naar het Romeinse Rijk, waar het een belangrijke ‘mysteriereligie’ voor ingewijden werd rond de god Mithras. Het christendom leek qua leer en rituelen zo sterk op het Mithraïsme dat reeds in die tijd de vergelijking vaak gemaakt werd.[11] Meerdere kerkvaders (Tertullianus, Justinus de Martelaar, Firmicus Maternus, Hiëronimus en Augustinus) waren duidelijk in verlegenheid gebracht door de kritiek op het christendom vanwege de grote gelijkenis met de eeuwenoude cultus van Mithras. Kerkvader Tertullianus vermeldt in zijn geschrift tegen dwalingen expliciet dat de volgelingen van Mithras ook gedoopt werden, dat door die doop hun zonden weggenomen werden, dat zij een teken op hun voorhoofd ontvingen, een maaltijd met brood aten, en de wederopstanding van Mithras vereerden. En hij doet zijn best de gelijkenissen weg te verklaren door ze aan de duivel toe te schrijven. 5

Van rivaliteit tussen christendom en Mithraïsme was overigens geen sprake; het Mithraïsme kende geen bekeringsdrang en had geen ambitie de wereld over te nemen – het was een leer voor ingewijden. Toen de Romeinse keizer Constantijn de Grote in het begin van de 4e eeuw het christendom tot staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk adopteerde, verdween het Mithraïsme dan ook snel. Toch zijn de gelijkenissen tussen de cultus rond Mithras en het christendom niet over het hoofd te zien.

Christenen noemen hun geloof in Jezus de enige waarheid, maar ironisch genoeg waren álle kernpunten van die ‘waarheid’ reeds vóór het christendom aanwezig in het heidendom: de dood en opstanding van de goddelijke middelaar, de dood en opstanding van de ingewijden, opnieuw geboren worden, waterdoop, de ceremonie met brood en wijn die het verzoenende vlees en bloed representeerden, drie-eenheid, hemel en hel, het afleggen van de vleselijke begeerten en het laatste oordeel.

Het heeft er alle schijn van dat het vroege christendom sterk beïnvloed is door de in die tijd veel voorkomende aanbidding van Mithra(s). Veel van de bovenstaande religieuze concepten kwamen namelijk niet voor in het oorspronkelijke Jodendom, noch in het Oude Testament. Toch zijn ze verankerd in het christendom. 6

Paulus groeide op tussen Mithras-aanbidders
De Joodse Schrift kende geen wedergeboorte, geen waterdoop, geen drie-eenheid (de joodse God is één), geen goddelijke mens als middelaar die de voorspraak was tussen God en mens, en geen scherpe opdeling van de mens in een hemels deel en een aards/vleselijk deel dat overwonnen moest worden – zelfs geen hiernamaals met een hemel en een hel! Hoe is het mogelijk dat deze elementen de basis van het christendom gingen vormen?

Er zijn geleerden die geloven dat de grote overeenkomsten terug te voeren zijn op Paulus van Tarsus. Al enkele jaren na de kruisiging van Christus bekeerde Paulus zich, en begon in een groot gebied zijn leer te verkondigen. Het was Paulus die het fundament onder de christelijke leer legde. De vroege kerk kende de eerste honderd jaar enkel de brieven van Paulus; pas veel later werden daar de evangeliën en andere brieven aan toegevoegd – die op dat moment al een eeuw lang aangepast konden zijn aan Paulus’ theologie.

De vraag is: is er een reden om aan te nemen dat Paulus de aanbidding van Mithra(s) kende en hierdoor beïnvloed was?

Het antwoord is een duidelijk ‘ja’. Paulus kwam namelijk uit Tarsus in Klein-Azië (huidig Turkije). In Klein-Azië was Mithra al sinds de vierde eeuw voor Christus de meest voorname godheid. Ook de Romeinse inwijdingsreligie rond Mithras ontwikkelde zich daar, ongeveer tijdens de tweede eeuw voor Christus (vermoedelijk in Pergamom). De stad Tarsus, waar Paulus opgroeide, wordt door historici gezien als een van de broeinesten van het vroege Mithraïsme.

De Britse auteur A. N. Wilson zegt hierover:

‘Zoals elke grote haven had Tarsus een gemengde bevolking. De oude schrijvers spreken over Tarseanen als piraten, zeevarenden en aanbidders van Mithras. (…). Archeologen hebben aangetoond dat Tarsus een centrum van levendige Mithraïstische aanbidding was tot de val van het rijk. Het meest onderscheidende kenmerk van de Mithraïsche aanbidding is dat de ingewijden ofwel het bloed van de heilige stier dronken of een kelk wijn dronken als een symbolische weergave van bloed.’[12]

De Perzische auteur Payam Nabarz zegt over de link tussen Mithras en Paulus:

‘Tarsus was een van de brandhaarden van de aanbidding van Mithras/Perseus. Paulus was Joods, maar ook een Romeins burger met alle voorrechten die dat met zich meebracht. Hij heeft Jezus nooit in het echt ontmoet; zijn spirituele ervaring met Christus was in een visioen op weg naar Damascus, ongeveer drie jaar na de dood van Jezus. De enige apostelen die hij ontmoet heeft waren Petrus en Jakobus. Zijn ontmoeting met hen duurde slechts vijftien dagen, en gebeurde nadat hij al drie jaren gepredikt had.’[13]

Met andere woorden: Paulus kende de historische Jezus niet, kende de uitspraken van Jezus niet, kende de volgelingen van Jezus nauwelijks, en predikte al drie jaar voordat hij hen voor het eerst ontmoette. Maar wát predikte Paulus dan? Waar haalde hij zijn wijsheid vandaan als hij het niet van de discipelen van Jezus gekregen had? 7

Het lijkt erop dat Paulus zijn theologie baseerde op de leer van Mithras die hij van kinds af aan gekend moet hebben. Hij heeft zich bij de volgelingen van Jezus gevoegd, en projecteerde de Mithraïstische leer op de persoon van Jezus Christus. De Joodse rabbi Jezus werd in Paulus’ leer feitelijk een Mithras in menselijke gedaante.

Zoals reeds benadrukt: Paulus is de werkelijke stichter van het christendom – we hebben vandaag de dag geen flauw idee wat de vroegste discipelen en volgelingen van de rabbi Jezus van Nazareth geloofden; we kennen bijna alleen de theologie en leer van Paulus. En in Paulus theologie was Jezus niet slechts een joodse rabbi, zelfs nauwelijks nog een mens – hij was volgens Paulus de Middelaar tussen God en mens, de bekrachtiger van een eeuwig verbond met de onzichtbare God, een verbond dat plaatsvond door het vergieten van diens eigen bloed. Jezus was in Paulus’ theologie eigenlijk precies dat wat de godheid Mithra was: een geestelijk, hemels type, een goddelijk persoon door middel van wie God de aarde schiep en door middel van wie God de aarde verlost, een hemels persoon die de overwinning over alle onzichtbare machten had gebracht, die de grote rechter van alle levenden was, die was opgestegen naar de hemel, en in wie wij nu deel kunnen hebben aan hetzelfde: overwinning, verlossing en bevrijding van aardse vleselijke lusten. Jezus werd ook de grote overwinnaar, die oorlog voerde tegen de machten van het kwaad. Dit is precies de visie op leven en dood die de aanbidders van Mithras kenden!

Dat het christendom Mithras-aanbidding in een nieuw jasje is, verklaart ook waar het idee van een eeuwig hellevuur vandaan kwam. Dit idee is namelijk afwezig binnen het Oude Testament, maar is een basisconcept uit het Zoroastrisme, waar de Mithra-aanbidding een onderdeel van was. Ook de christelijke 'eschatologie' (de leer over het einde der tijden) lijkt meer geïnspireerd te zijn door het Zoroastrisme dan door het Jodendom. In het Zoroastrisme geloofde men, net als in het Jodendom, dat de schepping ooit perfect begonnen was, maar dat het kwaad de schepping aangetast had. Uiteindelijk zou dit kwaad echter overwonnen worden, en zal de gehele schepping eenheid bereiken met God, Ahura-Mazda. Een sleutelfiguur in dit plan van Ahura-Mazda was de komst van de beloofde 'Saoshyant': de Verlosser die de 'Frashokereti' zal doen aanbreken: het uiteindelijke herstel en vernieuwing van de schepping, waarin het kwaad voor eeuwig vernietigd zal worden. Dit zal gebeuren aan het einde der tijden, waarin er een grote strijd tussen de goede machten (de yazatas) en de kwade machten (daevas) zal plaatsvinden, waarin de goede machten zullen overwinnen. De Saoshyant zal de doden fysiek doen laten opstaan, gevolgd door een Laatste Oordeel. De goddelozen zullen in de hel terechtkomen en de rechtvaardigen zullen onsterfelijk worden, lichamen van licht krijgen, en zij zullen geen honger en dorst meer kennen, en geen oorlog meer kennen. De gehele aarde zal vol van Ahura-Mazda worden, hem aanbidden, en één taal spreken en één volk zijn, en gezamenlijk met de geestelijke machten voor eeuwig Ahura-Mazda aanbidden. Hoewel we elementen van deze eschatologische ideeën in het Joodse Oude Testament kunnen vinden, vinden we deze totale chronologie niet terug in het jodendom. Het Oude Testament kent geen hellevuur, geen opstanding van de doden gevolgd door een laatste oordeel en een aansluitende verheerlijking van de heiligen die tot in eeuwigheid met God mogen leven. Het christendom kent dit wél. De filosoof Voltaire beweerde niet voor niets reeds in de achttiende eeuw dat de typisch christelijke ideeën over God, duivel, opstanding, paradijs en hel in werkelijkheid geleend moesten zijn van het veel oudere Zoroastrisme.[14]

Ook het idee van Jezus als 'Zoon van God' wordt ineens logisch. Het idee dat God een zoon heeft komt niet voor in het Oude Testament (de énige tekst in het OT die soms door christenen wordt aangehaald om een 'Zoon van God' mee aan te tonen is 'kust de Zoon' in Psalm 2, maar die tekst voert terug op een foutieve vertaling uit de Middeleeuwen). Israëlieten verwachtten helemaal geen Zoon van God, maar de Messias, een gezalfde koning en hersteller van Israël. Mithras-aanbidders echter noemden hun heer wel de Zoon van God. Het idee van een zoon van God of goden is sowieso een bekend thema in zeer veel heidense religies. Zo was Horus de zoon van Osiris en Isis, Tammuz de zoon van Nimrod (Baäl) en Semiramis, enzovoorts. 8

Frappant is trouwens dat binnen het Mithraïsme iedere ingewijde visioenen van Mithras kreeg. Wanneer de geestelijke ogen door de geest van God geopend werden, zou Mithras aan de ingewijde verschijnen, en zelfs zichtbaar uit de hemel neerdalen. De Mithras Liturgie zegt: ‘Want als je dit gedaan hebt, zul je een jeugdige god zien, mooi van uiterlijk, met vurig haar, en in een witte tuniek en een dieprode mantel, die een vurige kroon draagt’ en: ‘je ziet bliksemflitsen naar beneden gaan, en lichten flitsen, en de aarde trilt, en God daalt af, een God immens groot, met een heldere uitstraling, jeugdig, met gouden haren, met een witte tuniek en een gouden kroon en broek (…). Dan zie je bliksemschichten uit zijn ogen springen en sterren uit zijn lichaam.’ De verschijning van Mithras in deze visioenen lijkt sterk op de visioenen die Johannes in het bijbelboek Openbaring – ook onder leiding van engelen! – van Jezus krijgt. Sowieso is er een grote verwantschap tussen de visioenen in Openbaring en de manier waarop de heidense goden metaforisch werden beschreven: vol glorie, vol wraak, glinsterend en vol licht, vaak met symbolische attributen (zwaard, mes, lammetje, een fakkel, etc), soms rijdend op witte paarden of hemelse strijdwagens, gevolgd door hemelse legers, klaar voor de strijd. Het christendom lijkt puur Mithraïsme, met de naam van Mithras vervangen door die van Jezus.

Nog een dingetje: waar komt het christelijke idee vandaan dat 'Hades' (het dodenrijk) uiteindelijk verzwolgen zal worden? Dit stipt Paulus aan als hij verklaart dat de dood de laatste vijand is die overwonnen wordt, maar het thema wordt in Openbaring nog dieper uitgewerkt als het dodenrijk symbolisch zélf in de poel van vuur verzwolgen wordt (Openbaring 20:14). De Griekse historicus Plutarchus beschrijft dit echter (in 'De Iside et Osiride', hoofdstuk 46) als een thema binnen de Perzische Mithra-mythologie: 'Op de vastgestelde tijd moet Areimanius (Ahriman, 'satan') echter volledig teniet worden gedaan (...), en de aarde zal worden schoongewassen en vrijgemaakt van alle belemmeringen, de aarde zal de woning worden van één gemeenschap van mensen die in geluk leven en één taal spreken. (...) Uiteindelijk zal Hades worden omvergeworpen en zullen mensen worden gezegend, zij zullen geen voeding meer nodig hebben en geen schaduw meer werpen. Dit is het legendarische verhaal dat de Magi vertellen.' In álles lijkt het christendom een voortzetting van het Zoroastristische Mithraïsme, in een joods jasje.

We vinden bovendien elegante verklaringen voor bepaalde bijzondere uitspraken van Paulus.

  • Waarom zei Paulus dat zijn ziel ooit was opgenomen in de derde hemel? De Joodse religie en het Joodse Oude Testament kennen geen vermeldingen van een opdeling van de hemel in meerdere delen, dus waar haalde Paulus dat idee vandaan? Het antwoord is simpel: uit het Mithraïsme. In het Mithraïsme bestond het idee dat de ziel van de mens door de hemel moest trekken, en deze hemel zou zijn opgedeeld in acht delen, elk met een eigen poort.[15]
  • Waarom spreekt Paulus geregeld over ‘machten en krachten in de hemelse gewesten’, en over hoge en lage ‘machten in de lucht’ (zie bijv. Efeziërs 2:2)? Wederom: omdat dit onderdeel van het Mithraïsme is. Het Mithras-inwijdingsgebed spreekt letterlijk over ‘machten van de lucht’.
  • Waarom spreekt Paulus zoveel over de strijd tegen de geestelijke machten en de vleselijke lusten, en vergelijkt hij in Efeze 6 de gelovige met een soldaat met een wapenrusting? Omdat de kern van de Mithraïstische levensstijl het verlaten van de aardse lusten was, en omdat het Mithraïsme in het Romeinse Rijk beoefend werd door soldaten, die zichzelf als soldaten van Mithras zagen.
  • Waarom zegt Paulus dat gelovigen bij hun wedergeboorte het teken (of zegel) van de Heilige Geest ontvangen hebben? Omdat Mithras-volgelingen bij hun inwijding een teken op hun voorhoofd krijgen als symbool van hun inwijding en toebehoren aan Mithras. (Dit beschrijft Tertullianus in 'De praescriptione haereticorum' 40.3-4.)
  • Waarom spreekt Paulus zo vaak over de dood en opstanding van Jezus als het ‘mysterie’ of ‘geheimenis’ dat God had verborgen? Omdat dit Mithraïstische filosofie is. De dood en opstanding van Mithras behoorde inderdaad tot de ‘mysteriën’ die verborgen waren voor de wereld, en alleen voor ingewijden onthuld werden.

Grappig genoeg verklaart het ook een vaak over het hoofd gezien feitje: het evangelie van Mattheüs laat Jezus bezocht worden door wijzen uit het Oosten die op zoek gingen naar de nieuwgeboren koning. Deze ‘wijzen’ waren volgens de schrijver van het evangelie ‘magoi’, ofwel magiërs – de benaming van priesters in het Zoroastrisme. Is het niet bijzonder dat Perzische priesters volgens de schrijver van het evangelie een openbaring gehad hebben van de komst van een ‘koning’ en de pasgeboren Jezus komen opzoeken? Wat hebben Mithra-aanbidders te zoeken bij een Joods kindje?

Enkele tegenargumenten
Er wordt door christenen wel eens gesuggereerd dat het idee van overeenkomsten tussen het Mithraïsme en het christendom een ‘hoax’ is; de overeenkomsten zouden vooral terug te voeren zijn op ongefundeerde claims uit slecht onderbouwde (veelal atheïstische) boeken van de laatste eeuw, die vooral als doel hadden het christendom aan te vallen. Toch is dit idee gemakkelijk te ontkrachten, want al in de eerste eeuwen van het christendom viel het mensen op hoe sterk de cultus van Mithras op die van Christus leek. Zo verspreidde de tweede-eeuwse filosoof Celsus reeds een geschrift waarin hij kritiek had op het christendom door het te vergelijken met de mysteriën van Mithras. We weten dit omdat de kerkvader Origenes op dit geschrift reageerde, met de woorden: ‘Celsus, die wil laten zien hoe geleerd hij is door zijn verhandeling tegen ons, citeert bepaalde Perzische mysteriën, wanneer hij zegt: “Naar deze dingen wordt al vaag gerefereerd in de verslagen van de Perzen, en vooral in de mysteriën van Mithras, die onder hen worden gevierd…”’. [16] Ook de reeds geciteerde kerkvaders Tertullianus en Justinus waren zich bewust van de overeenkomsten tussen hun geloof en het Mithraïsme – de overeenkomsten waren blijkbaar zo glashelder dat zij het Mithraïsme als duivelse na-aperij betichtten. Dat zouden ze niet doen als die overeenkomsten een 'hoax' zouden zijn.

Ook wordt nog wel eens beweerd dat niet het christendom werd beïnvloed door Mithraïsme, maar andersom. Dit argument faalt echter ook. Het Romeinse Mithraïsme waaierde volgens de Griekse historicus Plutarchus al sinds 70 voor Christus uit in het hele Romeinse Rijk – lang voordat het christendom ontstond. De oorspronkelijke Perzische Mithra-aanbidding bestond zelfs al vele eeuwen voor Christus (en hoewel ik in dit artikel een onderscheid maak tussen het Perzische en Romeinse Mithraïsme, maakten schrijvers in de Oudheid dat onderscheid helemaal niet: naar het Romeinse Mithraïsme werd steevast verwezen als 'de geheimen van de Perzen'). Praktisch alle elementaire onderdelen van de christocentrische theologie (Jezus als Middelaar, overwinnaar, licht der wereld, zoon van God, etc) zien we al terug bij de eeuwenoude Perzische theologie rond Mithras. Met een Paulus die uit Tarsus komt, hebben we zelfs een hele goede verklaring voor deze import van Perzische mythologie in het christendom. Zeggen dat het Mithraïsme beïnvloed werd door het christendom, is naar mijn idee een zwaktebod en een volledige omdraaïng. De lijn van beïnvloeding die we in de geschiedenis zien verloopt telkens van Mithraïsme naar christendom en niet andersom, zelfs tot ver in de kerkgeschiedenis. Zelfs het hoofddeksel van de Rooms-Katholieke geestelijkheid, de mijter, voert terug op het hoofddeksel van de Mithraspriesters en verwijst naar de naam ‘Mithra’!

Een negentiende-eeuwse auteur merkte op: 'Toen Augustinus, Firmicus, Justinus, Tertullianus en anderen de exacte overeenkomsten tussen de religie van Christus en de religie van Mithra zagen, stelden zij met de grootste overtuiging dat de duivel de Perzen ertoe aangezet had een religie te stichten die er exact zo uitzag als hoe het Christendom eruit zou komen te zien – want ze konden niet ontkennen dat de aanbidding van Mithra er eerder was dan die van Christus. Deze manier om van het probleem af te komen is werkelijk zó stompzinnig en tegelijk zo absurd, dat het bijna even stompzinnig en absurd zou zijn er serieus op in te gaan.' (Uit 'The Existence of Christ Disproved by Irresistible Evidence, in a Series of Letters, from a German Jew', 1841). 9

Kortom: het is moeilijk vast te houden aan het idee dat het evangelie van Jezus Christus uniek was. Als we zien dat alle elementen in Paulus’ theologie rond Christus aanwezig waren in het ‘heidense’ Mithraïsme, is het duidelijk dat het christendom simpelweg een syncretische godsdienst is, waarin elementen uit het Jodendom en verschillende reeds bestaande religies onder één noemer verder gingen.

Wat dit betekent voor de leer van de opstanding
In het vorige hoofdstuk stelde ik dat we niet met zekerheid kunnen zeggen of Paulus met de ‘opstanding van Christus’ een fysieke opstanding bedoelt, of een ‘geestelijke’ opstanding. Paulus vermeldt deze opstanding namelijk nauwelijks als een historische gebeurtenis, maar veeleer als een theologisch concept met geestelijke implicaties. In het licht van de vorige paragraaf wordt deze hypothese nog geloofwaardiger. Als we ons realiseren dat het idee van een godheid die (vaak zelfs op de derde dag) uit de dood opstaat in talloze heidense religies in een enorm gebied voorkwam – in o.a. de culten van Mithras, Osiris, Attis, maar ook die van Adonis, Dyonisis en Herakles – dan begrijpen we dat het zeer geloofwaardig is dat ook het vroegste christelijke idee van een opstanding geestelijk was. Een groot deel van de volken waar Paulus zijn boodschap aan bracht kende het idee van een geestelijke, goddelijke opstanding reeds, zij het in een andere vorm! 10.1

Zelfs de eerdergenoemde kerkvader Tertullianus erkent dat Osiris door de Egyptenaren begraven werd, gezocht werd, opstond uit de dood en met blijdschap door de mensen werd teruggevonden (in 'Adversus Marcionem' 1, hoofdstuk 13:4.) Het idee van de opstanding van de godheid bestond al eeuwenlang als heidens, metaforisch-mythisch idee.

Volgens sommige geleerden was het vroegste christendom van Paulus in de periode 35-60 A.D. niets meer dan een mysteriegodsdienst rond de dood en opstanding van een verlossende godheid – een variatie op de cultus van Mithra – die pas later fuseerde met de reeds bestaande joodse sekte rond de rabbi Jezus van Nazareth. Het christendom zou dan een gedeelde oorsprong hebben. Ergens aan het einde van de 1e eeuw werd de ‘spirituele leer’ van Paulus gepersonifieerd in Jezus van Nazareth, en werden er ‘evangeliën’ gecreëerd die Paulus’ ideeën over de hoogste heer en middelaar toepasten op de menselijke rabbi Jezus en diens uitspraken (in het Q-document).[17]

Professor Gregory Riley stelt: “Het vroege christendom verkondigde de opstanding van Jezus, maar het erfde een verscheidenheid aan opvattingen over het hiernamaals, waarvan slechts weinig de doctrine van de opstanding van het lichaam omvatten. De vroege opvattingen over het hiernamaals waren hoofdzakelijk geestelijk van aard: de ziel overleefde de dood en genoot van zijn beloning of leed zijn straffen los van het lichaam. Het vroegste idee van de opstanding van Jezus (...) was dus geestelijk, iets wat op vele manieren blijkt uit de leer van Paulus, en in grote mate uit de Hellenistische kerk, en uit het evangelie van Thomas. In de controverses over de opstanding in de latere eerste en tweede eeuw ontwikkelde zich de doctrine van de opstanding van het lichaam ter verdediging van de echte menselijkheid van Jezus, dat Jezus een man was van vlees, niet alleen voor de kruisiging, maar altijd, zelfs na het opstaan uit de dood.”[18] 10.2

Kortom: er zijn indicaties in de geschriften van de vroege kerk die het idee ondersteunen dat de opstanding begon als geestelijk concept. Pas toen de vroege kerk Jezus als werkelijk ‘mens’ begon te leren, ontwikkelde zich het idee van een lichamelijke opstanding.

Het valt bijbelwetenschappers al lange tijd op dat Paulus in zijn brieven totaal geen melding maakt van historische daden of uitspraken van Jezus – precies zoals je zou verwachten als hij het oorspronkelijk niet over een historische persoon maar een godheid had. De enige duidelijke verwijzing die Paulus doet naar iets wat Jezus deed, is naar diens instelling van het avondmaal – wat nou precies iets is wat ook aan de god Mithras wordt toegeschreven![19] 10.3

Paulus lijkt zelfs totaal niet te weten dat Jezus wonderen deed. In 1 Korinthe 1:22 zegt hij (GNB): ‘Joden verlangen wonderen, Grieken vragen naar wijsheid, maar wat wij verkondigen is een Christus die gekruisigd is. Dat is voor Joden een struikelblok, voor niet-Joden een dwaasheid (…).’ Als de Joden wonderen en tekenen verlangen, waarom haalt Paulus in zijn verkondiging dan niet simpelweg de talloze wonderen van Jezus aan? De evangeliën staan er vol mee! Maar dat is het hem nou juist: die evangeliën waren er nog helemaal niet. 11

Paulus zwijgt in alle talen over Jezus’ wonderen, tekenen en genezingen; de enige wonderen die hij aan hem toeschrijft zijn de wonderen die aan Mithras worden toegeschreven: de dood en opstanding.

De nieuwtestamentische brieven kennen nauwelijks een historische Jezus die wonderen deed, wijze uitspraken deed, zieken genas, discussieerde met Farizeeërs, enzovoorts. Alles wat de schrijvers van de brieven lijken te weten is dat er een goddelijke redder stierf voor de mensheid en weer opstond om hemelse soevereiniteit en macht te ontvangen. Hoe konden Paulus, Petrus en Jakobus zwijgen over het evangelie-materiaal als het in hun tijd al bestond?

De totale afwezigheid van ‘historische’ verhalen over Jezus in Paulus’ brieven ondersteunt het idee dat de religie die hij verkondigde weinig van doen had met de Jezus die wij kennen uit de (later geschreven) evangeliën. De ‘Christus’ van Paulus is een geestelijk wezen, en (nog) niet een mens van vlees en bloed die op aarde rondwandelde.

De Ancient History Encyclopedia zegt:

“Veel geleerden en theologen hebben opgemerkt dat Saulus' geboorteplaats en opvoeding zijn visie van het christendom beïnvloed heeft. Hij moet zich bewust zijn geweest van de Mithraïstische cultus en hun rituelen, evenals van de andere plaatselijke culten (...) De populaire cultus van Hercules werd sterk geassocieerd met de cultus van de stervende en herlevende god (...). In Tarsus werd die cultus (oorspronkelijk gewijd aan de vruchtbaarheids god Sandan) geassocieerd met drie van dergelijke figuren: de Syrische Adonis, de Babylonische Tammuz en de Egyptische Osiris. Hercules werd elk jaar in het voorjaar 'geboren' en 'stierf' in de herfst, beide evenementen gekenmerkt door een religieus festival. (...) Deze vroege invloed in Paulus leven verklaart volgens sommige geleerden het verschil tussen Petrus’ christendom en Paulus' visie op het geloof. (...) Door zijn brieven en preken tijdens zijn vele reizen verspreidde Paulus zijn leer over de stervende en herlevende Jezus Christus, en of zijn boodschap iets te maken had met de eigenlijke bediening van Jezus van Nazareth is verre van duidelijk.”[20]

Als het christendom werkelijk een samensmelting was van de joodse leer van rabbi Jezus (zoals uitgedragen door Petrus en de discipelen) en de metafysische door Mithras-geïnspireerde leer over de godheid die sterft en opstaat van Paulus, dan verklaart dit eenvoudig hoe het idee van Jezus’ twee naturen – de menselijke én goddelijke – ooit kon ontstaan. Het verklaart hoe het mogelijk is dat het onder Joden ontstane christendom zo’n groot scala aan heidense ideeën kent, die we nergens in het oude testament terugvinden. Daar waar veel christenen het hebben over ‘terugkeren naar de joodse wortels van het christendom’, lijkt het erop dat het christendom in werkelijkheid meer heidense wortels heeft. Het christendom lijkt nog het meest op Mithra-aanbidding in een joods jasje, maar slechts weinig christenen zijn zich dit bewust, omdat ze geen flauw benul hebben van het feit dat 80% van wat zij geloven niet uit het jodendom komt, maar uit het Zoroastrisme.

Tegelijk betekent dit alles niet dat er geen grotere, universele waarheid achter de ideeën kan zitten. Als je het idee van de 'letterlijke waarheid' van de verhalen loslaat, zie je dat er een symbolische, archetypische waarheid in verscholen kan zitten, over het licht dat uiteindelijk het duister overwint. Om uit de thriller 'Het Pauluslabyrinth' van Jeroen Windmeijer te citeren: 'Als je weet dat de zoon van God die sterft en opstaat in de lente in wezen een oeroud verhaal is dat een diepe kern van waarheid bevat, dan waardeer je andere geloven juist meer, omdat iedereen hetzelfde verhaal vertelt.'

Hoe christenen selectief omgaan met wonderlijke ‘historische feiten’
Stel dat je zou horen over een Indianenstam in de Amazone die gelooft dat er een vliegende godheid bij hen is geweest die ook weer vertrok door naar de hemel te zweven, en de stamleden beweren dat veel van de ooggetuigen nog in leven zijn. Zou je het geloven? Waarschijnlijk niet. Je zal denken dat ze het opzettelijk verzonnen hebben, of dat het een uit de hand gelopen aangedikte versie is van een werkelijke gebeurtenis waar de stamleden – in hun primitieve naïviteit – oprecht in geloven. Je zult misschien zelfs denken dat ze hallucinogene middelen zoals ayahuasca gebruikt hebben. Hoe dan ook zul je waarschijnlijk niet geloven dat er écht een vliegende god bij hen verbleef. De vraag is: waarom benaderen wij het christelijke verhaal over de opstanding en hemelvaart en het verhaal van Paulus dat er nog ooggetuigen in leven zijn ineens anders?

De heilige Agnes (derde eeuw na Christus) werd gemarteld en stierf doordat haar een zwaard in de keel gestoken werd. Acht dagen nadat ze was begraven in de catacomben aan de via Nomentana, werd zij gezien in een gouden kleed, met een verlovingsring van Jezus Christus aan haar vinger en aan haar rechterzijde een wit lam. Het witte lammetje noemde zichzelf ‘bloedoffer’. Hoeveel evangelische christenen geloven dit verhaal? Ik denk dat veruit de meeste christenen dit soort katholieke heiligenverhalen zien als aangedikte verhalen, of legendes. Wederom de vraag: waarom zijn we als het gaat om de opstanding van Jezus dan ineens totaal niet kritisch en nemen we het zomaar aan als absolute waarheid?

Geen enkele christen gelooft dat Mohammed werkelijk in het bijzijn van een grote groep mensen de maan in tweeën spleet, zoals de Koran beweert. Geen enkele christen gelooft dat de Egyptische Osiris opstond uit de dood. De meeste protestanten geloven ook niet in de Maria-verschijningen in Lourdes. We weten héél zeker dat dit allemaal verzonnen gebeurtenissen zijn, langzaam ontwikkelde mythen, of aangedikte versies van subjectieve ervaringen van goedgelovige mensen. En toch meten we de Bijbel met een andere maat. En dat deed ik zelf ook altijd. De reden is dat christenen een groot deel van hun leven zijn gebrainwasht met de gedachte dat de Bijbel echte geschiedenis vertelt en dat Jezus de heilige Zoon van God is – en zij simpelweg het kritische denken dat ze in alle andere gevallen wél hebben, kwijtgeraakt zijn. Zelfs als ze geconfronteerd worden met de heldere heidense (Mithraïstische) oorsprong van de christelijke theologie, zullen ze vergezochte verklaringen zoeken om hun geloof te behouden, en de confrontatie met de werkelijkheid uit de weg gaan: het christelijk geloof is heidendom in een nieuw jasje, naderhand geprojecteerd op de historische persoon Jezus van Nazareth.

Voorlopige samenvatting: mijn pijnlijke conclusie
Jarenlang heb ik het christelijke standpunt verdedigd en hield ik vast aan de authenticiteit van de Bijbel. Maar ik kan dat niet meer. Als het evangelie werkelijk hét plan van de almachtige God is en de Bijbel geïnspireerd door de Geest van God, waarom rammelt het verhaal dan aan alle kanten? Waarom wordt het Messiasschap van Jezus dan onderbouwd met onjuiste, incorrecte en vervalste schriftverwijzingen? Waarom konden Lukas en Mattheüs zelfs niet een geslachtslijn reconstrueren zonder allerlei fouten en onderlinge tegenstrijdigheden erin? En waarom lijkt de christelijke leer geleend van de in die tijd veel voorkomende heidense culten - in bijzonder de cultus van Mithra?

Wat voor een basis hebben we nou werkelijk om te zeggen dat Jezus ‘God in mensengedaante’ is, als de verhalen over hem pas vele decennia later werden opgeschreven, er aantoonbaar met teksten en profetieën geklooid is, en de samenstelling van het Nieuwe Testament tot ver in de vijfde eeuw betwist werd? Hoe kunnen we Jezus ook maar een 'profeet' noemen als zijn voorspellingen over o.a. de val van Jeruzalem pas ná die val werden vastgelegd, en dan niet eens door objectieve bronnen, maar door zijn eigen volgelingen, die hem zeer graag als Messias wilden verkondigden? 12

Als ik nu zou blijven vasthouden aan het idee dat Jezus de Verlosser en Zoon van God is, dan zou dat enkel en alleen zijn omdat ik het zo graag wil blijven geloven – omdat het geloof in hem zo vertrouwd voelt en ik het moeilijk kan loslaten. Maar ik heb geen fundament meer om te geloven in Jezus als enige weg tot God – hoe pijnlijk ik het ook vind dat te zeggen. Alles wat ik heb is een menselijk en gebrekkig Oude Testament dat een verwerpelijk Godsbeeld kent, en een Nieuw Testament vol contradicties en in de loop van vele decennia aangepaste evangeliën waarin duidelijk met de feiten geknoeid is om Jezus Messias te maken.

Kortom: ik kan niet meer rondgaan en verkondigen dat de Bijbel de waarheid is, betrouwbaar is of een leidraad voor moraal zou zijn. De Bijbel is het tegenovergestelde, en het verbaast me dat ik dit al die jaren niet wilde zien. Het spijt me dat ik jarenlang geprobeerd heb alle inconsistenties aan te wijzen in bijvoorbeeld de evolutietheorie, terwijl ik de enorme inconsistenties in het Bijbelse raamwerk niet wilde zien.

Dit alles bracht mij uiteindelijk tot de conclusie dat het ‘christelijk geloof’ als een soort ‘sluitend systeem’ even gebrekkig is als iedere andere religie. Toch kan ik geen atheïst zijn die gelooft in een doelloos universum; ik kan niet anders dan geloven dat er ‘een’ God of hoger bewustzijn moet zijn, dat er een bron van alle liefde, energie en licht is. De vraag is alleen: wie of wat is die God dan?

Ik besloot om mij te gaan verdiepen in bijna-doodervaringen. Als mensen beweren een korte tijd dood te zijn geweest, met welk verhaal komen zij dan terug? Hoe geloofwaardig zijn die verhalen, en komen ze wereldwijd voor? En ondersteunen ze het idee van de 'christelijke God'? Hier ga ik op in in het volgende hoofdstuk: Bijna-doodervaringen.

 

NOTEN:

[1] Deze ceremonie wordt beschreven op de Ikhernofret Stela.

[2] Was Mithra Born of a Virgin Mother? D.M. Murdock

[3] M. Saadat Noury, First Iranian Goddess of Productivity and Values, 30 juli 2012. Zie: https://iranian.com/2012/07/30/first-iranian-goddess-of-productivity-and-values

[4] Inscriptie in het Santa Prisca Mithraerum in Rome.

[5] Encyclopaedia Britannica, ‘Mithraism’.

[6] Justinus de Martelaar, Apologia 1, hoofdstuk 67.

[7] Tertullianus, Tegen de Dwalingen, hoofdstuk 40

[8] Encyclopaedia Britannica, ‘Mithraism’.

[9] Citaten uit de inwijdingsceremonie van Mithras, bekend als de 'Mithras Liturgy', een tekst op papyrus die in 1903 voor het eerst door Albrecht Dieterich vertaald werd. Opvallend zijn ook de overeenkomsten in beeldspraak: in het Mithras-gebed wordt veel over ‘vuur’, ‘water’ en ‘geest’ gesproken, precies zoals Jezus in Johannes 3. In de Mithras Liturgie zien we ook veelvuldig de term ‘vuur en geest’ voorbijkomen, vergelijkbaar met hoe het Nieuwe Testament spreekt over dat we gedoopt moeten worden in ‘geest en vuur’.

[10] Tertullianus, On Baptism, hoofdstuk 5. Tertullianus benoemt ook hoe heidenen in vroegere tijden het ritueel van wassen met water kenden als symbolische reiniging nadat zij een moord hadden gepleegd. 

[11] Er circuleren ook veel onzinverhalen over het Mithraïsme. Zo zijn er populaire uitgaves waarin beweerd werd dat Mithras met 12 discipelen had rondgetrokken en dat hij bij zijn geboorte bezoek kreeg van herders. Veel van deze claims zijn echter wilde speculaties.

[12] Wilson, A. N. Paul: The Mind of the Apostle. (W. W. Norton & Company, 1998

[13]The Mysteries of Mithras: The Pagan Belief That Shaped the Christian World, Payam Nabarz, p. 47.

[14] Michael Stausberg, Hell in Zoroastrian History, University of Bergen, Department of Archaeology, History, Culture Studies and Religion. 

[15] Dit vermeldde Origenes in Contra Celsus, hoofdstuk 22.

[16] Origenes, Contra Celsus, hoofdstuk 22.

[17] Volgens sommigen infiltreerde de ‘christenvervolger’ Paulus zelfs het vroege christendom en koppelde hij zijn Mithraïstische ideeën aan de persoon van Jezus.

[18] Riley in in Ressurection Reconsidered; citaat overgenomen uit 'How Far Have We Strayed?: Interpretation, Christianity, and the Historical Jesus' door Frank A. Applin, p. 230.

[19] Merk op dat Paulus in 1 Korinthe 11:23 niet beweert dat hij over de instelling van dit avondmaal hoorde van de discipelen. Hij suggereert dat hij het van God geopenbaard kreeg – wederom iets wat je zou verwachten als het over een geestelijk wezen gaat i.p.v. een historische rabbi.

[20] Ancient History Encyclopedia, 'Tarsus': https://www.ancient.eu/Tarsus/

 

Commentaar op de stellingen van Evenboer

  1. Gelijkenis is nog geen afhankelijkheid

Er zijn inderdaad opvallende gelijkenissen tussen enkele (niet veel, vermoed ik) religies uit de oudheid en de godsdienst van Israël en later het daaraan sterk verwante Christelijke geloof. Vanuit deze wetenschap redeneert Evenboer als volgt dat, omdat de Egyptische e.a. religies al lang bestonden voor het Christelijke geloof dat ‘dus’ daarvan afhankelijk was. Maar dat is nu net wat eerst bewezen zou moeten worden. Gelijkenis betekent nog niet dat de een afhankelijk is van de ander. Daarvoor moeten meer zaken bewezen worden, zoals gelijkluidende formules, afhankelijkheid van document A van document B en dan moet ook het bewijs worden geleverd dat beide niet afhankelijk zijn van een nog weer ander, ouder document of mondelinge overlevering. Dat bewijs is niet geleverd. Evenboer draagt een (theoretische) mogelijkheid aan die hij als zekerheid poneert.

Profetisch worden kruis en de opstanding op de derde dag aangekondigd in het Oude Testament. Het minst duidelijk is misschien de ‘derde dag’, maar daarbij is het dan weer erg opvallend dat Jezus tot driemaal toe vrijwel dezelfde formulering gebruikt als die in Hosea 6: 2. Is dat een constructie achteraf, zoals Evenboer doet voorkomen, of moet je aannemen dat er helemaal niets is verzonnen en dat de Christenen dit vanaf het allereerste begin zo geloofden?

De traditioneel Christelijke visie en de opvatting van Evenboer staan hier tegenover elkaar. Evenboer stelt iets. Maar hoe logisch is het? Paulus, die stiekem de leer van Mithra in de kerk introduceert, de Christenen van het eerste uur die dat accepteren en zo een nieuwe religie construeren. Uit niets in het Nieuwe Testament valt daar iets van op te maken... De Joden waren wars van alle heidense invloeden. De vroege Christenen ook. Zou iets van dien aard hebben gespeeld, dan zou dat in de discussies tussen beide stromingen naar voren zijn gebracht.

 

  1. Waar komt Mithra vandaan?

Er zijn talloze overeenkomsten tussen allerlei religies en elementen van het Christelijke geloof. Die religies hebben elkaar vaak beïnvloed. Maar het is een enorme taak om uit te vinden waar bepaalde gebruiken of overtuigingen uit voortkwamen. Wat was er het eerst? Hoe zit dat met Mithra, Mitra of Mithras? Is dat een godheid die uit India naar het westen is gekomen – of vanuit Perzië in India terechtkwam? Zelfs dat valt niet vast te stellen. Ook is de inhoud van het geloof in Mithra niet altijd gelijk gebleven. Er kwamen steeds meer verhalen bij. De Mithras uit de Romeinse wereld is in feite een andere dan die uit het oude Perzië. De opbloei van de populaire Mithras-religie (een leer alleen voor ingewijden) in het Romeinse Rijk viel samen met het ontstaan van het Christendom, of was zelfs iets later. Wie heeft iets overgenomen van wie? (Of waren er alleen maar toevallige overeenkomsten?) Er is voldoende reden om aan te nemen dat ‘Mithras’ van alles uit het Christelijke geloof heeft overgenomen, net zoals andere mysteriereligies dat deden. Dat is dan het omgekeerde van wat Evenboer beweert.

 

Is Mithras dezelfde als Mithra? Daarover is weinig bekend. Het kan zijn dat men in het Romeinse rijk alleen maar de naam heeft overgenomen uit Perzië. Het is zelfs mogelijk dat er helemaal geen verwantschap is. Maar in dit artikel gaat Evenboer voorbij aan al die onduidelijkheden. Hij stelt dat Mithras en Mithra dezelde zijn. Maar de opvattingen over Mithra in Perzië zijn anders dan die in de geromaniseerde mysteriereligie in het Romeinse rijk met die naam. De laatsten geloofden in een godheid geboren uit een rots. Bovendien kwam deze cultus pas goed opzetten na het jaar 75 AD, bijna 50 jaar na het ontstaan van het Christelijke geloof.

Kerst wordt gevierd op 25 december. Die datum heeft niets met het Christelijke geloof te maken. De Christenen uit Bijbelse tijden hadden die gewoonte niet. Het is een gekerstende Romeinse feestdag. Vreemd dat Evenboer dit als een argument gebruikt.

Het stikt als het ware in mythen en oude religies van wonderlijke goddelijke geboorten. Ook dat is geen waardevol argument. Het Christelijke geloof is niet mythisch in de zin dat er allerlei vreemde fantasierijke verhalen in voorkomen..

De auteur voert in dit artikel diverse religies aan met parallellen in het Joodse of christelijke geloof. De ene religie komt uit Egypte, de volgende uit Perzië, India of Griekenland. Hebben Jodendom en Christendom voortdurend leentjebuur gespeeld, zonder te willen erkennen dat hun religie op een vorm van plagiaat berust? Of moet je erkennen dat er vergelijkbare elementen voorkomen in verschillende religies, zonder daar verdere conclusies aan te verbinden?

 

  1. Wie aapt wie na?

De kerkvader Tertullianus zegt ergens (maar niet in zijn Apologeticum, wat Evenboer beweert) dat de Mithras religie een duivelse nabootsing is van het Christelijke geloof. Gezien de datum van de verschijning van deze religie lijkt dat er inderdaad op. Er waren veel invloedrijke mysteriereligies in die tijd, religies speciaal voor ingewijden die geheimhouding moesten beloven. Je zou ze de duivelse tegenhanger van het Christelijke geloof kunnen noemen. Er was in die tijd een grote afkeer onder velen van de Romeins-Griekse religie. Er bestond blijkbaar behoefte aan sterkere vormen van onderling contact. Men zag de groei van het Christelijke geloof – en kaapte allerlei elementen eruit weg om deel te hebben aan de Christelijke ‘succesformule’. Zo gaat dat nog steeds. In gebieden waar de kerk snel groeit, groeien gelijktijdig tal van sekten. Tertullianus lijkt terecht te constateren dat in de mysteriën van Mithras (en tal van andere religies) allerlei ‘Christelijke’ elementen verscholen zitten.

Nadat Evenboer zeven punten van gelijkenis van het Christendom met de Oud-Perzische religie heeft genoemd, gaat hij over op de Romeinse Mithras. Daarover heb ik het al gehad, en ook over de onduidelijke en misschien zelfs ontbrekende band tussen die twee. In Perzië ontstond de verering van Mithra aanwijsbaar ergens in de tweede helft van het tweede millennium voor Christus. Hij was de godheid van zon en regen en werd vereerd in grotten of in op grotten lijkende tempels. Niets van dit alles vind je bij Jezus. In de tijd van het Nieuwe Testament speelde deze godheid nauwelijks meer een rol. Als Mithra is overgegaan in Mithras, dan ligt de verbinding tussen die twee inderdaad in Cilicië, de Romeinse provincie waar Paulus vandaan kwam. Blijft de vraag: Heeft dit hem beïnvloed? Daar is geen enkel bewijs voor en het vereist een hele serie vooronderstellingen om dit te geloven. Voorbeeld: Ik woon in Nederland. In Nederland zijn veel moslims. ‘Dus’ het feit dat ik het geven van aalmoezen belangrijk vind, heb ik overgenomen uit de islam...

Zo kritisch als de auteur staat tegenover het Christelijke geloof, zo onkritisch staat hij tegenover allerlei discutabele theorieën. Is zijn uitgangspunt soms: Ik ben voor alles wat ‘tegen’ is?

 

  1. De Romeinse Mithras, een plagiaat-god

Na een opsomming van parallellen tussen het Christelijke geloof en de Perzische Mithra, gaat Evenboer verder met parallellen tussen de Romeinse Mithras en het Christelijke geloof. De lijst is inderdaad indrukwekkend. Maar dan is het ook goed om een lijst ernaast te leggen van verschillen. Samenkomsten in grotten of grotachtige gebouwen. Een soort geheimleer, alleen voor de ingewijden bestemd. (Vanaf Johannes de doper was de beweging van de ‘nieuwe leer’ zeer open en getuigend.) Het grote stierengevecht van Mithras om het kwaad te overwinnen. Geboren uit een rots. Geen historische persoon zoals Jezus. Had het Christendom inderdaad zoveel gemeen met de Mithras religie, dan zou ze toch ook een mysteriereligie zijn geworden? Deze groepen hadden namelijk geen of weinig last van vervolging door de Romeinse autoriteiten. De aanhangers van deze religies konden zowel meedoen met de verering van Romeinse afgoden en tegelijk hun totaal andere geheimleer aanhangen.

Omdat alles erop wijst dat de Romeinse religie van Mithras pas op kwam zetten toen het Christelijke geloof zich al bijna 50 jaar verspreidde over de wereld, heeft het alle schijn dat de aangepaste Mithras – die in de loop der tijden geregeld schijnt te zijn veranderd – een aantal trekken van Jezus van Nazareth heeft overgenomen.

Het is veel aannemelijker dat allerlei Christelijke gebruiken en opvattingen voortkomen uit het Jodendom, zoals 12 stammen – 12 discipelen e.a.

 

  1. Doop in de naam van Mithra?

De doop kwam al voor bij de Joden. Heidenen, die wel Godzoekers genoemd worden, maar die nog niet alle Joodse wetten konden nakomen, werden gedoopt voor hun toelating tot een soort aspirant-lidmaatschap van de synagoge. Waarschijnlijk is de doop voortgekomen uit de rituele wassingen die al vermeld staan in de boeken van Mozes. De doop, die in het Nieuwe Testament voor het eerst wordt toegepast door Johannes de doper (maar met een lichtelijk andere betekenis dan de doop van Jezus) heeft haar wortels in het Jodendom. Het is inderdaad interessant dat ook elders iets als een doop bestond. Heeft de een dit van de ander overgenomen – of is de symbolische betekenis zo duidelijk, dat je die overal tegenkomt?

“Veel kerkvaders waren in verlegenheid gebracht door de gelijkenis...” schrijft Evenboer. Ze schreven erover. Het was in hun tijd blijkbaar een punt van discussie. Maar waren ze hierdoor in het nauw gedreven, zodat ze hun uitvlucht moesten zoeken in allerlei verzonnen argumenten? Dat is de strekking van het schrijven van onze criticus. Dat is geen steekhoudend argument. Die ‘verlegenheid’ is niet anders dan... een verzonnen argument. Het is een wens, geen constatering.

Ook de andere dingen die over Mithra ter vergelijking gezegd worden, hebben slechts met de nodige fantasie en allerlei ongefundeerde vooronderstellingen met Jezus te maken. Alle genoemde zaken stonden al aangekondigd in het Oude Testament. Dat had als enige gezag voor Joden (en zeker voor een Farizese Jood als Paulus). Ik ga niet op de hele lijst gelijkenissen van Evenboer in. Ik laat slechts het onhoudbare van zijn stellingen zien, bijvoorbeeld met een woord van Micha, dat ook in het Nieuwe Testament wordt aangehaald: “En gij Bethlehem Efratha, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid.” Dat gaat over de overwinnende Koning, zelf God, want zijn oorsprong ligt in de eeuwigheid. Dat kan van geen mens gezegd worden. Hoezo een imitatie van Mithra?

Het teken van de heilige Geest, waar Paulus over schrijft, is iets anders dan een zichtbaar teken in de religie van Mithras. Het gaat om de kracht van de Geest, ervaren door de gelovigen, maar onzichtbaar. In de dienst aan Mithras ging het om een zichtbaar teken. Maar wat zegt het gebruik van het woord ‘teken’? Dat komt heel algemeen voor, ook een aantal keren in het Oude Testament. Niks geen afhankelijkheid van Mithras of enige andere heidense religie. 

 

  1. Is Mithra de originele middelaar?

Tussenpersoon tussen God en mens, verlosser, degene die je gedenkt bij een soort eucharistieviering (heilig avondmaal), de rechter van het laatste oordeel en zo nog meer. Waar komen al die gelijkenissen toch vandaan? Kopieerzucht? Waarom dan? Van oud naar nieuw, van veelgodendom naar het monotheïsme. Ging het zo?

Er is een heel andere theorie. Het begon met het geloof in één God; later werden de eerste leiders en stamvaders van de verschillende bevolkingsgroepen gezien als goden, terwijl er nog allerlei sporen van de oorspronkelijke religie waren overgebleven. Zo zou een deel van de Abrahamitische religie ook in India terecht zijn gekomen, in het oudste heilige geschrift daar, de Rig-Veda. Daar vind je nog tal van sporen van de ene God, de zondige mens en Gods verlossingsplan terug. Dat is ook blijven hangen in Perzië, of via India in Perzië teruggekomen. Overeenkomstige elementen in religies zou je op die manier kunnen verklaren. Dat is net zo onbewijsbaar (op dit moment) als wat Evenboer beweert, maar wel het tegenovergestelde. En die verklaring is vanuit de Bijbel aannemelijk.

Drie-eenheden komen we ook vaker tegen, zoals in het Hindoeïsme. Ga je het karakter van de drie godheden na, dan blijkt er een kolossaal verschil met het Christelijke geloof. Verder is het vlees en bloed van de Mithras-religie van de verslagen stier. De gelijkenis met het Heilig Avondmaal gaat dus maar een klein beetje op. Er zijn meer verschillen dan overeenkomsten en niets bewijst de afhankelijkheid van de een van de ander. Evenboer gaat wel erg ver in zijn nieuwe bekeringsdrang...

 

  1. Paulus, een vrome fantast?

Paulus had geen tot weinig contact met volgelingen van Jezus, stelt Evenboer, dus heeft hij zelf een heel eigen theologie bedacht, die los staat van de aardse verschijning van Jezus. Nonsens, stel ik daar tegenover. Vanaf het eerste begin had Paulus contact met volgelingen van Jezus, alleen niet in Jeruzalem, waar hij veel kwaad had veroorzaakt voor de Christenen en waar hij door de Joden als een verrader werd gezien. Daar liep hij gevaar. Ze konden hem wel levend villen.

Eerst had Paulus contact met Ananias en de andere gelovigen in Damascus. Daarna heeft hij in de omgeving gewerkt als evangelist, in Arabië (waarschijnlijk Nabatea met als hoofdstad Petra). Deed hij dat alleen? Overal in Handelingen en in de brieven van Paulus zien we dat hij in teamverband werkt. Wie waren dan zijn helpers? Dat moeten Christenen van het eerste uur zijn geweest. Dat er een schrik voor Paulus bestond bij de gemeente van Jeruzalem is begrijpelijk, dus was er aanvankelijk wat afstand. Bovendien reisden de andere apostelen ook en ze verbleven lang niet altijd in Jeruzalem. Het zal moeilijk zijn geweest om een heel stel van hen tegelijk aan te treffen. Maar hij heeft vrij kort Petrus en Jacobus ontmoet. Hebben die hem niets verteld en ook de andere gelovigen in de stad niet? Of de medewerkers van het eerste uur, die later met Paulus op zendingsreis vertrokken? (Barnabas, Johannes Marcus.)

Maar het belangrijkste is wat Paulus zelf uitlegt over deze zaak. “Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus.” Zoals hij door Christus werd aangesproken door een visioen en daardoor het geloof vond, zo is het ook met de inhoud van zijn boodschap. Dat is hem door Christus zelf doorgegeven. Hebben we hier de clou te pakken? We zien in Handelingen enkele keren dat er overleg is tussen Paulus en de andere apostelen over de inhoud van hun leringen en dat ze tot de conclusie komen dat ze dezelfde boodschap brengen. In de kerkgeschiedenis zien we geen stroming van Paulus tegenover die van de klassieke boodschap van Jezus. Er is geen enkele reden om Paulus als een vijfde kolonne in de beweging van Jezus voor te stellen.

Kruis, opstanding, verlossing door genade en niet door de wet, avondmaal, de uitstorting van de Geest, vergeestelijking van uiterlijke elementen van het geloof (offer, tempel, sabbat) vind je bij Jezus en bij Paulus. De Evangeliën besteden veel aandacht aan die zaken, die ook bij Paulus zo belangrijk zijn. Niets wijst op een Paulinische Jezus-karikatuur.

Hoe zit het met de Zoon in Psalm 2? Komt die tevoorschijn vanwege een verkeerde vertaling uit de Middeleeuwen? Welnee. Dat staat er sinds de tijd van het samenstellen van het Hebreeuwse Psalmboek. En er zijn meer woorden in het Oude Testament die wijzen op Gods Zoon. Dat is een studie apart.

 

  1. Jezus Christus, de vermomde Mithras?

Het klinkt als een grove vloek. Zo diep zakt Evenboer in zijn denken. Paulus heeft een kunstgreep toegepast en de historische Jezus omgetoverd tot een oude afgod. Wat weten we eigenlijk van Jezus, is de vraag van Evenboer door al zijn artikelen heen. De Evangeliën zijn pas lang na de aardse verschijning van Jezus geschreven. Die verhalen zijn allemaal aangedikt en vervormd in de tientallen jaren tussen de hemelvaart en hun te schrift stelling. Alsof er geen kritische mensen waren in die tijd, alsof de volgelingen van Jezus allemaal fantasten waren, alsof er geen mondelinge overlevering was, alsof er niet vier verschillende getuigen waren met eenzelfde boodschap in verschillende bewoordingen, alsof de vroege kerk alles wat vroom leek zo maar slikte.

Evenboer beweert: “Het Oude Testament kent geen hellevuur, geen opstanding van de doden gevolgd door een laatste oordeel en een aansluitende verheerlijking van de heiligen die tot in eeuwigheid met God mogen leven.” Over de eerste twee hebben we het al gehad. Het oude Testament kent dat wel. Kent dat ook een laatste oordeel en een herstel van de oorspronkelijke schepping? Wel degelijk! Bijna alle woorden in het Nieuwe Testament die over het laatste oordeel en het uiteindelijke herstel van de schepping gaan, grijpen terug of profetische teksten van het Oude Testament. Er was een verwachting, minder uitgebreid opgesomd dan in het Nieuwe Testament, maar die ermee overeenstemt en daar de basis van vormt.

Zou echt het voorbeeld van het Zoroastrisme of het geloof in Mithra een bron van inspiratie zijn geweest voor het Christendom? Elke wereldreligie spreekt over een of meerdere verlossers. Maar hoe vaak kondigt het Oude Testament geen Verlosser aan?

Ik geef een korte bloemlezing - die tot het tienvoudige aangevuld kan worden - van woorden uit het Oude Testament over het laatste oordeel en het herstel der dingen. Joël 3: 12-21, met o.a. het oordeel over de volken in het dal van Josafat en herstel van alle rechten en vreugden voor de gelovigen. Micha 4: 3-5 (vrijwel gelijk aan Jes. 2: 4,5) gaat over het gericht over de volken en natiën, het omsmeden van wapens tot ploegscharen en het vrederijk dat dan aanbreekt. “De zondaren zullen van de aarde vergaan en de goddelozen zullen niet meer zijn.” (Ps. 104: 35) “Hij zal de wereld richten in gerechtigheid en de volken in rechtmatigheid.” (Ps. 98: 9) Daniël 7: 13-18 spreekt over de mensenzoon die een eeuwige heerschappij ontvangt samen met zijn heiligen. Het is duidelijk dat deze profetieën nog op hun vervulling wachten. Oordeel en herstel beide! Het staat zo vaak en duidelijk in het Oude Testament vermeld, dat het zelfs vreemd is te veronderstellen dat deze gedachte langs een omweg vanuit het geloof in Mithras is geïntroduceerd.

Is de leer van Jezus, de Zoon van God, te vinden in het Oude Testament? “Nee,” zegt Evenboer. Ook op dit punt moet ik hem tegenspreken. Natuurlijk kom ik met Psalm 2. Daar wordt zondermeer gesproken over de door God de Schepper aangestelde Zoon. Hij zal over de wereld als koning regeren. Enkele malen wordt deze Psalm als een messiaanse Psalm aangehaald in het Nieuwe Testament. Het gaat over de koning over de hele aarde, uit het geslacht van David (uit Sion althans) die vele malen machtiger is dan alle voorgaande koningen. Er ligt een directe band, ook in de bewoordingen, met Psalm 110, over de koning-priester volgens het priesterschap van Melchizedek. Ook Psalm 72 wijst vooruit naar een vorst, groter dan Salomo, die wereldwijd zal heersen. Maar dat slechts ter ondersteuning van Psalm 2, waar over het Zoonschap wordt gesproken. Spreuken 4: 3 personifieert de wijsheid, zeer ongebruikelijk in het Oude Testament. Die wijsheid, als Zoon van God, is de grootste helper van de mens. En denk ook aan het zojuist al genoemde Micha 5: 1, dat weliswaar niet over de Zoon van God rept, maar wel over een heerser van goddelijke oorprong.

 

  1. “Stompzinnig en absurd”?

Waarom scheldwoorden nodig zijn is me niet duidelijk. Het lijkt erop dat de schrijver van de omvangrijke kritiek op Bijbel, geloof en Christus, waar ik een weerwoord op lever, vol zit met irritatie en daarom graag deze woorden van een andere criticus aanhaalt. Uit de aangehaalde lange verhandeling zou moeten blijken dat het Christendom een bijproduct is van het Mithraïsme. Die zaak ligt voor Evenboer zo duidelijk, dat hij elk ander argument wegwuift. ‘Stompzinnig en absurd’. Is dat zo? En is de door Evenboer gelanceerde stelling dan erg zeker?

Het is niet met zekerheid te zeggen wat de Zoroastristen geloofden. Hun heilige boek, de Avesta, is pas opgeschreven uit mondelinge tradities (die steeds veranderden) na 250 AD, lang nadat het Christendom was ontstaan. Bovendien is bekend dat deze religie vanaf ongeveer 750 v.C. in de tijd na de Ballingschap veel aanpapte met het Jodendom (Zie Wikipedia onder ‘Zoroastrisme’). Was dat ten gevolge van de invloed van Daniël aan het Perzische hof? Is op die manier allerlei kennis over het Jodendom binnen gesijpeld in het Zoroastrisme? Dan wordt de vraag nog prangender: Wie beïnvloedde wie?

De kerkvaders waren zich bewust van de (oppervlakkige) gelijkenissen van het Christelijke geloof met het Mithraïsme, schrijft Evenboer. Hij meent zelfs dat ze daarmee nogal in hun maag zitten. In ‘Contra Celsum’ gaat Origenes (c. 185 – c. 224) in tegen allerlei mysteriegodsdiensten. Hij gebruikt in het aangehaalde hoofdstuk 22 het woord ‘absurd’ voor deze religie, die het opstijgen naar de hemel beschrijft als een reis langs de planeten en de maan. Origenes verwijt Celsus zelfs dat hij het Mithraïsme als voorbeeld neemt van de zogenaamde ‘Christelijke dwalingen’ (want Celsus was een vijand van het Christendom). Hij noemt zes andere religies die daarvoor nog wel meer in aanmerking kunnen komen, maar die alle verwerpelijk zijn.

Maar is het geloof in de hades (hel) dan niet iets wat de invloed van het Mithraïsme laat zien? Nee. Zelfs Plutarchus (c. 46 – c. 120 AD) beschrijft in ‘De Iside et Osiride’ dat de Hades aanbeden diende te worden, dat je er offers voor moest brengen, in het bijzonder met wolvenbloed, en dat wie veel ratten doodde de Hades kon ontvluchten. Wat voor gelijkenis heeft dat met de Bijbel?

Zelfs een mijter (mitra, letterlijk muts met bandjes) wordt als bewijs van de invloed van Mithra aangehaald. Nu heeft dit niets met de Bijbelse boodschap te maken, en mitra heeft mogelijk niets met Mithra te maken.  Dat terzijde, als voorbeeld van de oogkleppen die Evenboer zich lijkt te hebben aangemeten.

Het Bijbelboek Openbaring zou door en door onder de invloed van Mithra staan, want ook daar kwamen (zoals in vrijwel alle religies) visioenen met vreemde beelden voor. Hier klopt iets niet in de redenering. Want Mithra zou zijn binnengeslopen via Paulus, maar die schreef dat boek niet. Bovendien zit het boek boordevol verwijzingen naar passages uit het Oude Testament. De uitstorting van de Geest komt ook al van Mithra; maar wat de profetie van Joël daar dan mee te maken heeft? De derde hemel, waar Paulus over spreekt, is ook al geleend uit Perzië. Maar de derde hemel van het Mithraïsme heeft een koperen poort en moet via een van de planeten bereikt worden. Lijken de woorden van Paulus daarop? Of is hij beïnvloed door Joodse eschatologische voorstellingen? Wat ligt het meest voor de hand?

De hemelse gewesten van Mithra(s) en van Paulus verschillen nogal. Bij de eersten gaat het om een fysiek voorgestelde interplanetaire gebeurtenis. Dat ligt in de Bijbel heel anders. Paulus brengt een waarheid die hij al kende uit het Oude Testament. Daar had hij geen Mithra bij nodig.

Dan blijven in de opsomming van Evenboer nog twee begrippen over: mysterie en de magiërs (de wijzen uit het oosten). Het woord mysterie (geheimenis) betekent in het Nieuwe Testament iets wat met het verstand niet te doorgronden is, en wat ook eeuwenlang onbekend is gebleven voor de gelovigen uit eerdere tijden. Het is een ander gebruik van het woord in de mysteriereligies, waar het gaat om zaken die geheim moeten blijven onder de ingewijden. In het Nieuwe Testament is ‘het geheimenis’ de ontknoping van de raadsels waar de oude profetieën de gelovigen voor stelden, dus er ligt een eeuwenoude basis onder. En dat ‘geheimenis’ moet zoveel mogelijk worden uitgebazuind en vooral niet geheim blijven. Wezenlijk verschillend dus.

De magiërs waren priesters en raadgevers voor de overheden. Ze hadden een belangrijke positie in Parthië. Maar ze stonden ook in contact met de Joden en waren zo op de hoogte van een wereldheerser die uit hun midden zou voortkomen. Kenden ze de profetieën van Daniël? Zijn het de Zoroastriërs (die in de meeste gevallen monotheïsten waren, en weinig ophadden met Mithra) die het geloof in Israël beïnvloeden – of is het andersom? Het laatste heeft de beste papieren, zelfs in de ogen van een niet-Christen, lijkt me. 

Daarmee heb ik – hoop ik – ook deze serie aantijgingen van Evenboer naar het rijk der fabelen verwezen.

 

  1. De opstanding ten grave gedragen?

Opnieuw komt Evenboer in zijn betoog van 11 artikelen terecht bij de opstanding. Uitgelegd naar wat hij weet van Mithras, veronderstelt hij dat de opstanding van Christus allereerst op zinnebeeldige wijze werd verstaan. Die veronderstelling is zo vreemd, dat ik me bijna niet kan voorstellen dat hij dit schrijft. Vanaf de aanvang is de opstanding letterlijk bedoeld, een fysieke opstanding en zeker geen figuurlijke. Zou ooit iemand in de gevangenis willen terechtkomen of zelfs gedood worden voor een figuurlijk bedoelde zaak? Veel mystieke religies in die tijd kenden een figuurlijk herleven – en kregen geen moeilijkheden met de autoriteiten.

10.1 Jezus heeft door zijn opstanding verklaard Gods Zoon te zijn, zegt Romeinen 1: 4. Een figuurlijke opstanding verklaart niets. In 1 Korintiërs 15 lezen we eerst dat Christus is gestorven volgens wat daarover in het oude Testament al vermeld staat, en daarna is opgestaan en aan tal van mensen verschenen. (: 3-8) Dat wordt als een lichamelijke opstanding bedoeld, anders is vers 14 niet te begrijpen: “Indien Christus niet is opgewekt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.” Voor de zekerheid verwijs ik ook naar vers 22: “Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.” Dat sterven is niet figuurlijk, de opstanding evenmin. In 2 Timotheüs 2: 18 gaat het over de opstanding van alle mensen aan het eind der tijden. Sommigen in die tijd beweerden dat de opwekking al had plaatsgehad (in figuurlijke zin). Die bewering wordt krachtig bestreden. Een figuurlijke opstanding is..., niets.

10.2 Opnieuw gaat het over een figuurlijke opstanding van godheden. Zou dat de Christenen op een idee hebben gebracht? Welnee. Het verschil is dat diverse religies een opvatting hadden over een figuurlijke opstanding; de Bijbel spreekt over een echte opstanding, vanaf het eerste begin. Een verschil van dag en nacht.

10.3 Ik houd het kort. De enige duidelijk verwijzing van Paulus naar iets wat Jezus deed is de instelling van het heilig avondmaal, volgens Evenboer. Fout gezien! Hij noemt enkele woorden van Jezus in zijn brieven, spreekt over Jezus’ afstamming van David en zegt in 1 Korintiërs 15: “Want vóór alle dingen heb ik u overgegeven, wat ik zelf ontvangen heb...” Daar gaat het over kruis en opstanding en het feit hoe die gebeurtenissen worden aangekondigd in oude profetieën. ‘Ontvangen’ duidt op hetgeen Paulus uit de mond van de andere gelovigen heeft gehoord. Enkele keren wordt dit woord gebruikt in het Nieuwe Testament als aanduiding van een mondelinge overlevering. Paulus heeft veel ‘ontvangen’, en als belangrijkste van die kennis geeft hij de centrale heilsfeiten door in zijn brieven: geboorte, kruis, opstanding, hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest.

Samenvattend moet ik constateren dat ook hier de argumenten van Evenboer me slechts overtuigen van het tegendeel van wat hij beweert.

 

  1. Over wonderen en wijsheid

Het lijkt bijna een kwaadwillende uitleg van 1 Korintiërs 1: 22 als Evenboer beweert dat de wens van Joden om wonderen te zien, waarbij Paulus verzuimt over de wonderen van Jezus te vertellen, het gevolg is van zijn onwetendheid van het leven van Jezus. Wat een onzin. De Joden wilden geen verhalen over wonderen horen, ze wilden wonderen zíen. En de Grieken wilden geen wijze uitspraken van vroeger horen, ze wilden actuele wijze uitspraken volgens de regels van de Griekse redekunst. Beide weigert Paulus, met als reden dat hun geloof niet op spektakel en bewondering voor intellectuele prestaties gebouwd moet zijn, maar op het eenvoudige, voor ieder te begrijpen Evangelie. Dat is nu niet anders. En ook nu hebben communicatieve vaardigheden, filosofie of verhalen over wonderen van vroeger geen enkel effect op mensen die iets heel bijzonders willen beleven of horen, buiten het simpele Woord van God om.

 

  • Over Mariaverschijningen en een vliegende godheid van indianen

Geloof je in allerlei sprookjes? Fantasieverhalen? Zelfs Mariaverschijningen? Nee? Dan heb je daar het bewijs dat Evenboer gelijk heeft. Want alles wat in de Bijbel staat is onzin, volgens hem. Het zijn domme verzinsels, of anders: kopieën van verhalen over Mithras.

Waarom zouden Paulus, Johannes en Jakobus in hun brieven geen wonderen van Jezus vertellen? Omdat daar geen enkel misverstand over bestond in de gemeenten. Je gaat mensen niet iets leren wat ze al weten. Overigens vinden we in de Brieven van Petrus wel twee geschiedenissen uit de Evangeliën en ook nog wat aanvullende informatie over het karakter van Jezus. (“Die niet terugschold”, bijvoorbeeld).

De theorie van Evenboer stort als een kaartenhuis in elkaar, als je erop let dat Petrus, Johannes etc. dezelfde zaken verkondigen als die Paulus bedacht zou hebben om zelf een nieuwe religie te scheppen. Maar zij schreven slechts kort na hem, met duidelijk een eigen stijl en een eigen publiek. Hebben zij ook bij Mithras of andere religies dezelfde ideeën ‘geleend’?

Het zijn eigen verzinsels, of anders pagiaat van andere religes. Dat is wat Evenboer zou willen bewijzen – maar wat hij in het minst niet heeft gedaan. Hij stelt het een en ander, dat is alles. Wie niet in sprookjes gelooft, doet er goed aan om deze loze kritiek maar te laten waaien. Dit snijdt geen hout.

 

Bram Krol

9 september 2020